113 Nederlandse advocaten dienden bij het Hof een klacht in omdat het bij wet gewaarborgde vertrouwelijk karakter van de door de advocaten gevoerde gesprekken werd geschonden. Het telefoonverkeer van de advocaten werd afgeluisterd. Daarnaast stelden zij dat de met het afluisteren verkregen gegevens niet werden vernietigd. Het Hof achtte de klacht echter kennelijk ongegrond en aldus niet-ontvankelijk.