ECRI-rapport: bezorgdheid over xenofobe politieke retoriek en integratie van migranten in Nederland

STRAATSBURG. De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) heeft op 4 juni 2019 haar vijfde rapport over Nederland gepubliceerd. In dit rapport geeft de ECRI aan bezorgd te zijn over een aantal ontwikkelingen in Nederland.

De ECRI stelt vast dat het politieke debat in Nederland en de berichtgeving in de media sterk worden beïnvloed door xenofoob taalgebruik en bangmakerij. Politici spreken openlijk over racistische overtuigingen en biologische superioriteit. Haattaal staat dikwijls langere tijd online. Veel mensen uit minderheden voelen zich uitgesloten door dit vijandige taalgebruik. In de onderzochte periode (2013-2019) waren er veel door haat ingegeven aanslagen op moslims, moskeeën en lhbti-personen.

De ECRI geeft in haar rapport aan dat de Nederlandse wetgeving tegen hatecrime en discriminatie onvoldoende mogelijkheden biedt voor ontmoedigende sancties. Niet alle gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen zijn onafhankelijk en organen voor gelijkheid hebben onvoldoende middelen.

Ook stelt de ECRI vast dat in de onderzochte periode de integratielast is verlegd naar de nieuwkomers. Nieuwkomers moeten sindsdien zelf voor hun onderwijs betalen en daarvoor leningen afsluiten. Het slagingspercentage van het inburgeringsexamen daalde drastisch. Kinderen met een migratieachtergrond en Antilliaanse kinderen blijven oververtegenwoordigd in het speciaal onderwijs. De werkgelegenheidskloof waar deze groepen mee te maken hebben, wordt niet kleiner, aldus de ECRI. Arbeidsmigranten lopen nog steeds het risico op uitbuiting en Roma hebben nog steeds een onderwijsachterstand, met als gevolg slechte werkgelegenheid, armoede en uitsluiting. 

De ECRI doet de Nederlandse autoriteiten een aantal aanbevelingen. De ECRI verzoekt de Nederlandse autoriteiten om prioriteit te geven aan de volgende twee specifieke aanbevelingen: 

  1. De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten met klem een integratiestrategie en actieplan te ontwikkelen waarin expliciet is opgenomen dat integratie een tweerichtingsproces is en waarin maatregelen worden getroffen om de hele samenleving te stimuleren inburgering mogelijk te maken, te ondersteunen en te bevorderen. De autoriteiten zouden het inburgeringsproces zelf vroegtijdig moeten organiseren door in een vroeg stadium gratis taalonderwijs en gratis inburgeringscurussen aan te bieden en door Antillianen en mensen met een migratieachtergrond de mogelijkheid te bieden inburgeringsprogramma’s te volgen die op hun individuele behoeften en competenties zijn afgestemd. Voor alle integratiedoelstellingen en -maatregelen zouden indicatoren en streefdoelen moeten worden geformuleerd.
  1. De ECRI adviseert de autoriteiten voor alle doelstellingen en maatregelen in het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie indicatoren en meetbare streefdoelen op te nemen. De nadruk in dit plan zou moeten blijven liggen op toegang tot de arbeidsmarkt, ontwikkeling en uitvoering van niet-discriminerende wervingsprocedures en uitbreiding van de competenties van de arbeidsinspectie naar het aspect werving.

Uiterlijk twee jaar na publicatie van dit rapport doet de ECRI een tussentijds vervolgonderzoek naar deze twee aanbevelingen.

Het rapport van de ECRI bevat voorts de volgende aanbevelingen aan de Nederlandse autoriteiten: 

  • De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten ten aanzien van het strafrecht: (i) huidskleur, taal, burgerschap, nationale of etnische afkomst en genderidentiteit uitdrukkelijk op te nemen in alle bepalingen van het Wetboek van Strafrecht tegen racisme en onverdraagzaamheid, (ii) racistisch bedoelde openbare ontkenning, bagatellisering, rechtvaardiging of goedkeuring van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden uitdrukkelijk strafbaar te stellen, (iii) ervoor te zorgen dat de wet voorziet in effectieve, evenredige en ontmoedigende sancties voor racistische, homofobe of transfobe delicten en (iv) ervoor te zorgen dat het Wetboek van Strafrecht uitdrukkelijk bepaalt dat racistische, homofobe en transfobe motieven bij elk gewoon delict strafverzwarend zijn.
  • De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten ten aanzien van hun antidiscriminatiewetgeving: (i) de reeks van verboden gronden van discriminatie in overeenstemming te brengen met die van het Twaalfde Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, (ii) de reikwijdte van de Algemene wet gelijke behandeling uit te breiden naar de gehele publieke en private sector, (iii) een wettelijke bepaling in te voeren die overheden positief verplicht gelijke behandeling te bevorderen en discriminatie te voorkomen en (iv) te onderzoeken of de Nederlandse antidiscriminatiewetgeving in effectieve, evenredige en ontmoedigende sancties voorziet.
  • De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten ervoor te zorgen dat alle Antidiscriminatievoorzieningen volledig onafhankelijk zijn en dat zij regionaal worden samengevoegd of intensief samenwerken.
  • De ECRI adviseert het Nederlandse parlement en de Nederlandse regering gedragscodes ter bestrijding van haatzaaien te ontwikkelen en toe te passen. Schending van bepalingen van die gedragscodes zou moeten worden gesanctioneerd met bijvoorbeeld schorsing.
  • De ECRI adviseert de autoriteiten om, zonder aantasting van de onafhankelijkheid van de media, een proces in gang te zetten voor de ontwikkeling van een actieplan door de media en hun vertegenwoordigende organisaties met als doel routines en reflexen met een stigmatiserend effect op groepen zoals moslims, zwarte mensen en Roma aan te pakken, en evenwichtige berichtgeving omtrent kwesties betreffende deze groepen te bevorderen.
  • De ECRI adviseert de autoriteiten om internetgebruikers meer voorlichting over het verbod op haatzaaien te geven, internetbedrijven aan te sporen hun huidige gedragscodes te handhaven, en een organisatie de opdracht en subsidie voor proactief toezicht op haatzaaien op internet te geven.
  • De ECRI adviseert dat in haatzaaien en hatecrime gespecialiseerde officieren van justitie en politieagenten meer in contact treden met mensen uit minderheden, middels een duurzame dialoog vertrouwen kweken, en mensen en groepen die met haatzaaien te maken krijgen, aansporen daarover bij de daartoe bevoegde instanties aangifte te doen.
  • De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten haatzaaien in voetbalstadions te blijven vervolgen en kennis en naleving van de wetgeving tegen haatzaaien te bevorderen.
  • De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten om doeltreffende maatregelen te treffen om de kloof tussen de onderwijsresultaten van Antilliaanse kinderen en kinderen met een migratieachtergrond en die van andere kinderen te dichten, en er bij hun ouders op aan te dringen dat zij hun kinderen voor voorschoolse en vroegschoolse educatie inschrijven.
  • De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten een speciaal programma te ontwikkelen voor de integratie van Roma. Dat zou specifieke maatregelen moeten bevatten voor verbetering van de deelname aan voorschoolse educatie, verbetering van de onderwijsresultaten, uitvoering van nieuw beleid voor woonwagenlocaties en beëindiging van staatloosheid.
  • De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten nieuwe wetgeving inzake naamsverandering en geslachtserkenning van transgenders in te voeren en zich hierbij te laten inspireren door internationale aanbevelingen zoals Resolutie 2048 (2015) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.
  • De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten maatregelen te treffen om wederzijdse tolerantie en wederzijds respect op scholen te bevorderen, los van seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Deze maatregelen zouden lhbti-leerlingen de nodige informatie, bescherming en ondersteuning moeten bieden om een leven te leiden dat aansluit bij hun seksuele gerichtheid of genderidentiteit.
  • De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten (i) een nieuwe wet of bindende regelgeving voor redelijke verdenking in te voeren, zodat bevoegdheden voor controles, surveillance en onderzoek alleen op grond van een verdenking op basis van objectieve criteria kunnen worden uitgeoefend, (ii) een gedetailleerde definitie en omschrijving te geven van de voorwaarden waaronder dergelijke maatregelen zijn toegestaan, (iii) zeker bij pilotprojecten systematisch gegevens over aanhoudingen en controles te verzamelen, (iv) middels pilotprojecten het gebruik van stopformulieren te testen en (v) in (na)scholingstrajecten etnisch profileren te adresseren.

Positieve ontwikkelingen

 De ECRI geeft aan verheugd te zijn dat Nederland, sinds de goedkeuring van het vierde ECRI-rapport over Nederland op 20 juni 2013, op een aantal gebieden vooruitgang heeft geboekt. DE ECRI vermeldt in dit verband de volgende ontwikkelingen:

  • Er is een proces gaande om meer gronden voor discriminatie in de Grondwet op te nemen en de Tweede Kamer heeft een amendement op de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) goedgekeurd dat uitdrukkelijk bepaalt dat discriminatie op grond van geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie ook vormen van discriminatie op grond van geslacht zijn.
  • In 2016 is een nieuw Actieprogramma Antidiscriminatie goedgekeurd en in het regeerakkoord van 2017 staat duidelijk dat er geen ruimte is voor haatzaaien. Vooraanstaande politici veroordelen haatzaaien publiekelijk en pleiten voor veel media-aandacht voor de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij.
  • De politie heeft een reeks standaardvragen opgesteld voor onderzoek naar haatzaaien, het Openbaar Ministerie heeft verschillende strafzaken inzake haatzaaien gevoerd, en beide partijen werken samen met gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen.
  • Gemeenten hebben geïnvesteerd in intensieve integratieprogramma’s voor nieuwkomers; de nationale autoriteiten werken aan herziening van hun integratiebeleid en intensivering van de hulp aan nieuwkomers. De schoolresultaten van kinderen met een migratieachtergrond en Antilliaanse kinderen zijn aanzienlijk verbeterd. De autoriteiten hebben efficiënte maatregelen getroffen in de strijd tegen uitbuiting van uitzendkrachten door uitzendbureaus. Veel particuliere bedrijven en overheden hebben een Charter Diversiteit ondertekend. De autoriteiten zijn gestopt met het beleid om het aantal traditionele standplaatsen voor Roma af te bouwen.
  • De houding ten aanzien van lhbt-personen wordt beter en de emancipatienota van 2018 bevat een aantal maatregelen ter bevordering van de gelijkheid van lhbti-personen. De autoriteiten overwegen verdere versoepeling van de regelgeving omtrent naams- en geslachtsverandering van transgenders.

Over de ECRI

De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) (www.coe.int/ecri) is een toezichtsorgaan voor de naleving van de mensenrechten en is gespecialiseerd in vragen rond de strijd tegen racisme, discriminatie (op grond van “ras”, nationale of etnische afkomst, huidskleur, burgerschap, godsdienst, taal, seksuele gerichtheid en genderidentiteit), vreemdelingenhaat, antisemitisme en onverdraagzaamheid. De ECRI brengt verslagen uit en doet lidstaten aanbevelingen.

Bronnen

ECRI – Fifth report on the Netherlands (adopted on 2 April 2019, published on 4 June 2019)

ECRI – Vijfde Rapport over Nederland, Nederlandstalige vertaling (goedgekeurd op 2 april 2019, gepubliceerd op 4 juni 2019)

Persbericht Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) 4 juni 2019