EHRM 13 juli 2004, Pla en Puncernau tegen Andorra

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bevestigde in een uitspraak van dinsdag 13 juli 2004 dat geadopteerde en biologische kinderen zich ten opzichte van hun ouders in alle opzichten in dezelfde juridische positie bevinden. Geadopteerde kinderen moeten aldus in dezelfde mate als biologische kinderen kunnen erven van hun ouders. In dit verband hoeven ouders in hun testament niet expliciet aan te geven dat zij de erfenis gelijkelijk aan hun biologische en geadopteerde kinderen willen toedelen.

In deze zaak hadden de gehuwde ouders in hun testament hun geadopteerde zoon, die klager is in deze zaak, aangemerkt als erfgenaam. De Andorraanse rechter weigerde de zoon echter als wettige erfgenaam te erkennen omdat hij geadopteerd was. De ouders hadden niet expliciet in hun testament opgenomen dat onder ‘kinderen’ ook het geadopteerde kind werd begrepen, waaruit de nationale rechter afleidde dat de ouders niet de intentie hadden, hun geadopteerde kind als erfgenaam aan te wijzen. De nalatenschap werd door de rechter vervolgens toegewezen aan de achterkleinkinderen van de moeder.

Het Straatsburgse Hof achtte die beslissing in strijd met het recht op familie- en gezinsleven ex artikel 8 en het discriminatieverbod ex 14 EVRM. Er kon naar het oordeel van het Hof geen gerechtvaardigd doel voor het onderscheid tussen geadopteerde en biologische kinderen worden aangewezen. Een objectieve en redelijke rechtvaardige reden voor het onderscheid was volgens het Hof evenmin aanwezig. Een geadopteerd kind is naar het oordeel van het Hof in alle opzichten in dezelfde juridische positie als een biologisch kind van zijn of haar ouders.

In de motivering bij de uitspraak overwoog het Hof dat tegenwoordig in de lidstaten van de Raad van Europa groot belang wordt gehecht aan de gelijkstelling van geadopteerde kinderen en biologische kinderen. Het feit dat in deze zaak het testament was vastgesteld in 1949 betekent volgens het Hof niet dat het testament uitsluitend moet worden geïnterpreteerd in het licht van de sociale omstandigheden in die tijd: de sociale, economische en juridische veranderingen die sindsdien hebben plaatsgevonden mogen naar het oordeel van het Hof niet worden genegeerd.

De beslissing werd met vijf tegen twee stemmen aangenomen. Twee rechters schreven bij deze uitspraak een ‘dissenting opinion’.

Bronnen

Uitspraak EHRM 13 juli 2004 (nr. 69498/01), Pla en Puncernau t. Andorra