Een in Nederland aangehouden verdachte werd overgebracht naar de penitentiaire inrichting Bon Futuro te Curaçao. Het EHRM achtte overbrenging van de verdachte naar deze inrichting ondanks bekendheid met de slechte detentieomstandigheden aldaar niet perse in strijd met het verbod van foltering en onmenselijke en vernederende behandeling ex art. 3 EVRM.