Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) heeft in een brief aan de vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid haar zorgen geuit over het afbouwplan voor interlandelijke adoptie. De staatssecretaris voor Rechtsbescherming stelt voor om de afbouw zes jaar te laten duren, wat volgens het NJCM onnodig lang is en kwetsbare kinderen onnodig blootstelt aan de structurele risico’s van interlandelijke adoptie.
De Werkgroep Jeugdrecht van het NJCM benadrukt dat het belang van het kind, zoals vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en het Haags Adoptieverdrag (HAV), de doorslaggevende factor moet zijn in adoptiebeleid. Het huidige afbouwplan houdt echter voornamelijk rekening met de belangen van aspirant-adoptieouders en adoptiebemiddelingsbureaus, wat in strijd is met deze verdragen.
De belangrijkste bezwaren zijn:
🔹 Langdurige afbouwperiode – Het toestaan van interlandelijke adoptie gedurende zes jaar brengt honderden kinderen onnodig in een systeem waarin misstanden niet kunnen worden uitgesloten.
🔹 Structurele risico’s op misstanden – Adoptiedossiers kunnen worden vervalst en kinderen kunnen onder dwang of zonder geïnformeerde toestemming worden afgestaan, zoals eerdere onderzoeken hebben aangetoond.
🔹 Discriminatie en schending van het subsidiariteitsbeginsel – In herkomstlanden worden kinderen soms ten onrechte adoptabel verklaard vanwege armoede of discriminatie van bepaalde bevolkingsgroepen.
🔹 Geen toereikende kwaliteitswaarborgen – In tegenstelling tot eerdere toezeggingen is er geen versterkt controlesysteem om de rechten van kinderen te beschermen tijdens de afbouwperiode.
Het NJCM roept de staatssecretaris op om het afbouwproces aanzienlijk te verkorten en uiterlijk op 18 december 2025 af te ronden. Dit voorkomt dat kinderen nog jarenlang worden blootgesteld aan de inherente risico’s van interlandelijke adoptie.
De volledige brief aan de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid is hier te lezen.
