Hoge Raad 25 maart 2008 (Telegraaf en journalistieke bronbescherming)

DEN HAAG. De Hoge Raad heeft op 25 maart jl. het cassatieberoep van De Telegraaf in een zaak over journalistieke bronbescherming verworpen. Het geschil betrof de inbeslagneming door justitie van AIVD-stukken die bij het dagblad De Telegraaf terecht waren gekomen.

Deze stukken bevatten informatie over operationeel onderzoek van de AIVD naar criminele netwerken. De Telegraaf heeft in januari 2006 enkele artikelen over de AIVD-stukken gepubliceerd. Naar aanleiding daarvan heeft de Officier van Justitie de uitlevering bevolen van de desbetreffende stukken, waarna deze bij De Telegraaf in beslag zijn genomen.

Vervolgens heeft De Telegraaf beklag ingediend en om teruggave van de inbeslaggenomen stukken verzocht. Deze stukken zouden volgens De Telegraaf kunnen leiden tot de bron van de stukken, in het bijzonder omdat op deze stukken vingerafdrukken zouden kunnen worden aangetroffen. De door De Telegraaf aan de bron toegezegde geheimhouding zou daarom aan inbeslagneming door de Officier van Justitie in de weg behoren te staan.

De rechtbank Den Haag heeft bij beschikking van 31 maart 2006 het door De Telegraaf ingediende beklag ongegrond verklaard. De rechtbank achtte het door art. 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) beschermde recht op journalistieke bronbescherming niet geschonden.

Tegen deze beschikking heeft De Telegraaf beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Telegraaf heeft in zijn cassatiemiddel aangevoerd dat het oordeel van de Rechtbank met betrekking tot de in beslag genomen stukken onbegrijpelijk althans onvoldoende is gemotiveerd, meer in het bijzonder voor zover het de overweging van de Rechtbank over de verenigbaarheid met art. 10 EVRM betreft.

De Officier van Justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de documenten niet onder een aan journalisten toekomend geheimhoudingsrecht vallen, althans dat de inbreuk daarop is gerechtvaardigd omdat is voldaan aan de vereisten van art. 10, tweede lid, EVRM. Volgens de Officier van Justitie dienden de documenten aan de Staat te worden teruggegeven omdat deze staatsgeheime inlichtingen bevatten, die niet in het openbaar mogen circuleren.

Het beroep in cassatie van De Telegraaf wordt verworpen. De Hoge Raad overweegt dat bescherming van journalistieke bronnen een essentieel element is van het recht op vrije nieuwsgaring door de pers. Er zijn evenwel belangen die zwaarder kunnen wegen en daarvan is in dit geval sprake. De stukken zijn afkomstig van de AIVD en bevatten staatsgeheime gegevens over operationeel onderzoek door de AIVD naar de mogelijke verwevenheid van onderwereld en bovenwereld ter voorkoming van ernstige strafbare feiten. Deze gegevens zijn van belang in verband met de bescherming van de democratische rechtsorde, terwijl ze bij openbaarmaking de nationale veiligheid en de veiligheid van derden op het spel kunnen zetten. Het bezwaar van De Telegraaf dat op deze stukken vingerafdrukken aangetroffen zouden kunnen worden, weegt hier niet tegen op.

Bron

Arrest van de Hoge Raad van 25 maart 2008 (LJN BB2875)