Interview met NJCM-voorzitter Sewandono: ‘We moeten de mensenrechten levend houden.’

Nederland is van november 2003 tot en met medio mei 2004 voorzitter van het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Welke kansen biedt dit voorzitterschap voor Nederland? Een interview met Irawan Sewandono, voorzitter van het NJCM.

In september 2003 presenteerde de Nederlandse regering haar plannen voor het voorzitterschap van de Raad van Europa aan de Tweede Kamer. In de notitie ‘Nederlands Voorzitterschap van de Raad van Europa (2003-2004), een eerste vooruitblik’ schetste zij de thema’s waaraan zij tijdens haar voorzitterschap aandacht wil besteden. Het gaat om een lange lijst van onderwerpen van uiteenlopende aard. “Terrorismebestrijding”, “Toetreding van nieuwe lidstaten”, “De toekomst van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens”, “Interculturele dialoog” en “Functie en vormgeving van openbare bibliotheken” zijn slechts enkele voorbeelden uit de lange opsomming van onderwerpen die in de regeringsnotitie aan bod komen. Volgens Irawan Sewandono zullen twee thema’s de komende maanden de politieke agenda van de Raad van Europa domineren. “Terrorismebestrijding, en de toekomst van het Europese Hof, dat zijn de twee onderwerpen waar het vooral om zal gaan. Als Nederland in staat blijkt om richting te geven aan de politieke besluitvorming over die twee zaken, dan kan het Nederlandse voorzitterschap straks geslaagd worden genoemd.’

Terrorismebestrijding lijkt op het eerste gezicht op gespannen voet te staan met bescherming van mensenrechten. Sinds de aanslagen op de Twin Towers in september 2001 heeft de Raad van Europa in een reeks van politieke verklaringen en richtlijnen gezocht naar een evenwicht tussen aan de ene kant het belang van bescherming van mensenrechten en aan de andere kant het belang van bestrijding van terrorisme. Volgens Irawan Sewandono is er zware druk op regeringen in Europa om ‘een tandje langzamer te gaan’ met de bescherming van de mensenrechten. Dat vindt hij een zorgelijke ontwikkeling. ‘Ook mensen die verdacht worden van terrorisme hebben recht op een eerlijk proces. Zij mogen bijvoorbeeld niet langdurig gevangen worden gezet zonder te worden voorgeleid aan de rechter.’ De Europese Ministers van Justitie hebben begin oktober 2003 aangekondigd binnen een paar jaar een Europees Verdrag tegen Terrorisme op te stellen. Voor Nederland is, als voorzitter van het Comité van Ministers van de Raad van Europa, volgens Sewandono een belangrijke taak weggelegd om de onderhandelingen voor dat verdrag de komende maanden in een goede richting te leiden. ‘Het uitgangspunt moet zijn dat de mensenrechten ook gelden voor personen die van terrorisme worden verdach’, zo stelt hij. ‘Dat betekent niet dat niets tegen terrorisme kan worden gedaan, integendeel. Tegen terroristische activiteiten mag best anders worden opgetreden dan bij verdenking van andere strafbare feiten. De bestaande mensenrechtenverdragen bevatten uitzonderingsclausules: de mensenrechten mogen worden beperkt mits wordt voldaan aan bepaalde doelcriteria (bijvoorbeeld dat de beperking nodig is vanwege de staatsveiligheid), en de beperking proportioneel is.’ Die uitgangspunten moeten volgens Irawan Sewandono ook in toekomstige regelgeving worden gehandhaafd. ‘De Nederlandse regering zal, als voorzitter van de Raad van Europa, ervoor moeten waken dat de strijd tegen terrorisme in Europa niet leidt tot een lager niveau van bescherming van mensenrechten dan we nu kennen.’ Sewandono pleit ervoor dat bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving inzake terrorismebestrijding de ‘Guidelines on human rights and the fight against terrorism’ als minimumstandaard worden gehanteerd. Deze Guidelines, die in september 2001 door het Comité van Ministers van de Raad van Europa werden vastgesteld, bieden volgens Sewandono een goed kader voor het afwegen van het belang van bescherming van de mensenrechten enerzijds en het belang van terrorismebestrijding anderzijds.

De toekomst van het Europese Hof is het tweede onderwerp dat de komende maanden hoog op de agenda van de Raad van Europa zal staan. De snelle uitbreiding van het aantal lidstaten van de Raad van Europa in het afgelopen decennium heeft geleid tot een enorme groei van het aantal rechtzaken dat het Hof in Straatsburg jaarlijks moet afhandelen. ‘Het Hof is niet berekend op zo’n grote toestroom van rechtzaken. Dit leidt ertoe dat rechtzaken jarenlang op de plank blijven liggen. Reorganiseren van het Hof is daarom noodzakelijk’, aldus Irawan Sewandono. ‘Als we niets doen, loopt de machine binnenkort vast.’ Hij pleit er dan ook voor dat de Nederlandse regering zich de komende maanden hard inzet voor reorganisatie van het Hof. Vergaande maatregelen moeten daarbij volgens de NJCM-voorzitter niet worden geschuwd. ‘Als het nodig is, moeten we het Europese Hof, net als de Amerikaanse Supreme Court, de bevoegdheid geven om zelf te bepalen welke zaken het wel, en welke het niet in behandeling neemt. Selectie van zaken door het Hof leidt ertoe dat de belangrijkste zaken, bijvoorbeeld klachten over marteling, snel kunnen worden behandeld. Andere klachten kunnen dan ter behandeling worden doorverwezen naar nationale rechters of nationale mensenrechtencommissies, die uiteraard wel de jurisprudentie van het Europese Hof in acht moeten nemen. Zo kan de wachtlijst bij het Europese Hof worden teruggebracht. Voorkomen moet worden dat ernstige klachten over mensenrechtenschendingen lange tijd op de plank blijven liggen.’

De waarden achter de mensenrechten, dat is wat de NJCM-voorzitter het belangrijkste vindt. ‘Mensenrechten worden tegenwoordig te veel gejuridiseerd. Ze worden gereduceerd tot een rijtje min of meer formele en starre criteria waaraan rechters moeten toetsen, in het jargon stappenschema genoemd. Daarbij wordt dikwijls uit het oog verloren wat de essentie is van mensenrechten: het eerbiedigen van de menselijke waardigheid.’ Als voorbeeld noemt hij het – in veel Europese landen geldende – verbod om drugs te kopen, te bezitten of te verschaffen. ‘Zo’n verbod geldt ook voor mensen die drugs nodig hebben om medische redenen. Moet je hen, of hun hulpverleners, straffen als zij dat verbod overtreden? Uiteindelijk gaat het toch om de menswaardigheid van het bestaan van deze patienten.’ Hij pleit ervoor dat de Nederlandse regering tijdens haar voorzitterschap van de Raad van Europa het ethische aspect van mensenrechtenbescherming op de Europese politieke agenda plaatst. ‘Gedacht kan worden aan het propageren van gedragscodes voor beroepsgroepen als politie, openbaar ministerie en geheime diensten. Het is niet zonder reden dat het meer recente Bio-ethiek verdrag het belang van een publieke discussie voorop stelt.’ De nadruk moet volgens Sewandono komen te liggen op beginselen als due diligence bij voortzetting van detentie, equality of arms bij strafvervolging, fair balance bij inbreuk op gezinsleven en arguable complaint bij rechtsbescherming. ‘We moeten meer kijken naar de waarden en beginselen die aan de mensenrechten ten grondslag liggen. Nederland moet daarbij, als voorzitter van de Raad van Europa, de komende maanden het voortouw nemen. De basiswaarden die we gemeenschappelijk hebben in de Europese beschaving, dat is waar het uiteindelijk om gaat.’