Jaarverslag CBP: investeren in het vertrouwen van de burger

DEN HAAG. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) bracht woensdag zijn jaarverslag over 2005 uit. In zijn jaarverslag pleit het CBP voor een grotere investering in een zorgvuldige en fatsoenlijke omgang met de persoonlijke gegevens van Nederlandse burgers. Meer aandacht voor de bescherming van persoonsgegevens is een directe investering in het vertrouwen van burgers in overheid, bedrijfsleven en samenleving. Nieuwe informatiesystemen en nieuwe technologie, zoals het burgerservicenummer en de OV-chipkaart, moeten benut worden om een deugdelijke gegevensbescherming te realiseren.

Door zorgen om terrorisme, onveiligheid en maatschappelijke misstanden is er een tendens ontstaan om er niet langer van uit te gaan dat deelnemers aan het maatschappelijke verkeer te vertrouwen zijn. In vrijwel alle dagelijkse situaties – reizen, dierentuin- of zwembadbezoek, winkelen en werken – wordt gestreefd naar permanent toezicht of identiteitscontroles met middelen die vroeger alleen werden ingezet als staats- of bedrijfsgeheimen op het spel stonden.

Wezenlijk is de noodzaak van én controle én vertrouwen.

De Wet Bescherming Persoonsgegevens heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het vertrouwen dat burgers kunnen hebben in de wijze waarop in de samenleving met persoonlijke gegevens zal worden omgesprongen. Uit onderzoek in 2004 en 2005, verricht in opdracht van het CBP, blijkt dat het vertrouwen bij burgers te wensen overlaat.

BRONNEN