Kompass en NJCM houden toespraak bij VN over mensenrechten. Minister Plasterk reageert

Komende woensdag 10 mei is minister Plasterk aanwezig bij het VN-mensenrechtenexamen in Genève. Hij reageert dan op alle vragen en aanbevelingen van VN-lidstaten over mensenrechten in Nederland. Op 6 april jongstleden kregen burgerrechtenorganisatie Kompass en het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) al de unieke kans om in een toespraak voor een VN-zaal vol diplomaten een aantal problemen op het gebied van mensenrechten in Nederland aan te snijden.

Over het VN-Mensenrechtenexamen

Alle lidstaten van de VN leggen elke vijf jaar verantwoording af over de mensenrechtenproblemen in eigen land. Het Koninkrijk der Nederland is in het voorjaar van 2017 voor de derde keer aan de beurt. Tijdens het examen stellen andere VN-lidstaten vragen. Het examen wordt niet afgerond met een rapportcijfer, maar met een reeks aanbevelingen aan de regering om de bestaande mensenproblemen aan te pakken. Lidstaten worden verwacht actie te ondernemen en er hun voordeel mee te doen.

Om tot een goede bespreking in Genève te komen rapporteert Nederland vooraf uitgebreid op papier. Erg belangrijk is bovendien het gezamenlijke rapport van maatschappelijke organisaties (NGO’s) uit Nederland. Kompass en het NJCM coördineerden een rapport namens 23 organisaties. Het rapport ‘Bringing Human Rights Home’ werd vorig jaar september naar de VN gestuurd.

Toespraak van Kompass en NJCM

In zijn toespraak stelde René Rouwette, directeur van Kompass, een aantal punten uit het gezamenlijke NGO-rapport centraal. Rouwette sprak over de noodzaak van mensenrechteneducatie, etnisch profileren door de politie, massasurveillance, discriminatie van ouderen, vrouwen en etnische minderheden op de arbeidsmarkt en het Kinderpardon.

‘Pijnlijk’ is, volgens Rouwette, ‘het gegeven dat de minister van Buitenlandse Zaken andere landen mensenrechteneducatie voorschrijft, terwijl in Nederland onze kinderen nog steeds niets hoeven te leren over mensenrechten’. Het typeert de houding van de Nederlandse overheid die mensenrechten vooral ziet als exportproduct. Het Nationaal Actieplan Mensenrechten van de Nederlandse regering voldoet niet aan de VN-richtlijnen en wordt door maatschappelijke organisaties ook wel ‘een no-action plan’ genoemd. De noodzakelijke consultatie tussen Rijksoverheid en maatschappelijke organisaties was bovendien, volgens Rouwette, ‘zeer gebrekkig en nooit op de inhoud gericht’.

‘Speeddaten’ voor mensenrechten

In de middag namen Rouwette en Franka Olujic, directeur van het NJCM, deel aan een ‘speed-dating event’. Diplomaten konden hier op basis van hun eigen behoeften aanschuiven om door te praten over een onderwerp naar keuze. Naast Kompass en NJCM, schoven ook aan het College voor de Rechten van de Mens (organisator van het event), FNV, Rutgers, Muslims for Progressive Values, het Institute on Statelesness and Inclusion, Stand up for your Rights en de Groninger Bodem Beweging.