Raad van State: NWO handelde onzorgvuldig bij subsidieaanvraag zwangere wetenschapper

DEN HAAG. De Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO) had maatwerk moeten leveren aan een zwangere wetenschapper bij de behandeling van haar subsidieaanvraag. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS) van 31 oktober 2018.

Feiten

Deze zaak betreft de weigering door NWO om een vrouwelijke wetenschapper een zogenoemde Vidi-subsidie toe te kennen voor haar onderzoeksvoorstel. In oktober 2015 informeerde zij NWO over haar zwangerschap en vroeg zij NWO daarmee rekening te houden. De termijn van vijf dagen voor het indienen van haar weerwoord – een reactie van de subsidieaanvrager op referentenrapporten – lag op of rond haar bevallingsdatum. Omdat het niet mogelijk bleek haar weerwoord na de bevalling in te dienen, vroeg zij om haar de rapporten zo snel mogelijk toe te sturen. Uiteindelijk kreeg zij de rapporten op 7 januari 2016, schreef zij haar weerwoord op 13 januari en beviel zij drie dagen daarna. NWO wees haar aanvraag in mei 2016 af. De vrouw vindt dat NWO haar gediscrimineerd heeft door geen rekening te houden met haar zwangerschap en aanstaande bevalling.

Oordeel

NWO heeft gender-diversiteitsbeleid, waarin rekening wordt gehouden met zwangere wetenschappers. De AbRvS is van oordeel dat dit beleid ‘in algemene zin’ niet in strijd is met het verbod op discriminatie. Maar juist omdat het grondrecht op gelijke behandeling in deze procedure in het geding is, worden aan zowel de zorgvuldigheid van de procedure als de motivering van individuele subsidiebesluiten hoge eisen gesteld, aldus de AbRvS.

Het besluit van NWO voldoet naar het oordeel van de AbRvS niet aan deze strenge maatstaf. NWO heeft verzuimd om maatwerk te leveren in een situatie waarin dat volgens de AbRvS wel geboden was. Het lag niet op de weg van de vrouw om bij de ontvangst van de referentenrapporten, kort voor haar bevalling, aan te geven dat zij niet meer in staat was om een weerwoord te schrijven of de door haar gewenste kwaliteit te leveren. ‘De mate van assertiviteit van de zwangere aanvrager kan immers niet bepalend zijn voor de mate waarin haar fundamentele rechten worden gerespecteerd.’ NWO had op dat moment in de procedure met de vrouw moeten overleggen over een gepaste termijn voor het indienen van een weerwoord, rekening houdend met de belangen van de andere aanvragers, aldus de AbRvS.

De AbRvS heeft het besluit van NWO herroepen. De AbRvS heeft voorts bepaald dat, indien de vrouw [appellante] daarvoor opteert, haar aanvraag in de eerstvolgende subsidieronde dient te worden meegenomen. NWO zal contact met de vrouw moeten opnemen om na te gaan of zij haar subsidieaanvraag alsnog wil voortzetten.

Bronnen

Persbericht AbRvS 31 oktober 2018.

Uitspraak AbRvS 31 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3557.