Na jarenlang aftasten heeft de Rijksministerraad onlangs besloten een wetsvoorstel tot goedkeuring van het Facultatief Klachtrechtprotocol bij het VN-Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR, 1966) naar de Raad van State te sturen. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan een motie van Tweede Kamerlid Servaes waarin het kabinet wordt opgeroepen nog vóór de verkiezingen van 15 maart de goedkeuringsstukken naar de Kamer te sturen.
Personen en groepen die menen het slachtoffer te zijn van een schending van rechten opgenomen in het IVESCR kunnen, na uitputting van nationale rechtsmiddelen, een klacht indienen bij het VN-Comité inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.
Het IVESCR-Klachtprotocol, dat stamt uit 2008, werd door Nederland al in 2009 ondertekend. Het is echter nog steeds niet geratificeerd en dus nog niet van kracht in Nederland. Het NJCM heeft daar bij herhaling toe opgeroepen. Dit gebeurde veelal gezamenlijk met andere organisaties in brieven aan de Tweede Kamer en rapportages aan de VN. Recentelijk nog middels een rapport voor het VN-Mensenrechtenexamen 2017 en de IVESCR-schaduwrapportage. In 2015 werd er een Mensenrechtendialoog aan gewijd in de Tweede Kamer.
Dat Nederland er zo lang over heeft gedaan om de goedkeuringsprocedure te beginnen heeft alles te maken met de vrees bij opeenvolgende regeringen dat ratificatie van dit Protocol wel eens zou kunnen leiden tot een golf van klachten die, indien gegrond, gevolgen zouden kunnen hebben voor de overheidsfinanciën. Immers, ingrepen in voorzieningen van de verzorgingsstaat raken aan sociale rechten. Een voorbeeld zijn de bezuinigingen in de ouderenzorg en thuiszorg. Indien die aangemerkt zouden worden als een schending, zouden die wellicht teruggedraaid moeten worden. Of die vrees inmiddels is weggenomen is onduidelijk. Wel vermeldt minister Koenders dat de Raad van State gevraagd zal worden wat de gevolgen zullen zijn van ratificatie van het Protocol voor de nationale rechtsorde.
De quasi-jurisprudentie van het VN-Comité kan richtinggevend zijn voor nationale rechterlijke instanties, wetgever en bestuur. Het valt te waarderen dat dit kabinet op de valreep heeft besloten de goedkeuring van het Protocol nu in gang te zetten. Dat is belangrijk, omdat economische, sociale en culturele rechten hiermee een gelijkwaardige plaats krijgen aan burger- en politieke rechten als het gaat om klachtprocedures in het kader van de VN. Burgers kunnen zich er dan direct op beroepen bij het IVESCR-Comité en in Nederland krijgen de rechten meer gewicht in de schaal.
Sinds 2013 is het Protocol van kracht. Het is inmiddels geratificeerd door 22 landen, waaronder de EU-lidstaten België, Finland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Portugal, Slowakije en Spanje. Tot nog toe zijn er dertien klachten ingediend waarvan tien tegen Spanje.
Andere klachtprotocollen
In zijn brief aan de Tweede Kamer gaat minister Koenders niet in op de ratificatie van de klachtenprotocollen bij het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (2006) en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989). Het Ministerie van Buitenlandse Zaken legt uit dat gekozen is om met één protocol te beginnen. Dat is het Klachtrechtprotocol bij IVESCR geworden, omdat het verdrag daarachter het oudste van de drie is, dit het enige protocol van de drie is dat reeds is ondertekend door Nederland en dit verdrag de breedste reikwijdte heeft – het is voor iedereen geldig.
Fons Coomans
Bijzonder hoogleraar rechten van de mens aan de Universiteit Maastricht