Tweede Kamer stemt in met nota ‘Grondrechten in de pluriforme samenleving’

DEN HAAG. De Tweede Kamer stemt in met de regeringsnota ‘Grondrechten in de pluriforme samenleving’. Minister De Graaf verwerpt het voorstel van de CDA-fractie om burgers tijdelijk dan wel permanent de vrijheid van meningsuiting te ontnemen wanneer zij misbruik van dat grondrecht maken. Dat bleek donderdag tijdens een kamerdebat over de regeringsnota.

De regering had in haar nota, die op 18 mei 2004 werd gepubliceerd, geconcludeerd dat de Grondwet de ruimte biedt om adequaat om te gaan met maatschappelijke vraagstukken die voorvloeien uit een steeds pluriformer wordende samenleving. Als grondrechten met elkaar in botsing komen, is het de taak van de rechter om in een concrete zaak af te wegen welk grondrecht voorrang heeft, zo stelde de regering in haar nota. Een hiërarchie van grondrechten is naar het oordeel van de regering niet wenselijk. Aanleiding voor het uitbrengen van de regeringsnota was de onzekerheid die in de samenleving bleek te bestaan over de onderlinge verhoudingen van grondrechten. Vooral de verhouding tussen enerzijds het discriminatieverbod en anderzijds de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en de vrijheid van meningsuiting bleek een bron van debat dat met emoties en maatschappelijke onrust gepaard ging.

Tijdens het debat donderdag bleek een meerderheid van de Tweede Kamer in te stemmen met de conclusies van de regeringsnota. Een meerderheid van de Kamer steunde bovendien een motie van de kamerleden De Vries (PvdA), Halsema (Groen Links), De Wit (SP), Van der Ham (D66), Van der Staaij (SGP), Rouvoet (CU) en Eerdmans (LPF), waarin de Kamer de regering uitnodigt ‘om zich – na overleg met daarvoor in aanmerking komende instanties, instellingen, bedrijven en personen – te beraden op een permanente inspanning om kennis en begrip van onze grondrechten te verbreiden en levend te houden, en de Kamer over het daaruit resulterend plan van aanpak te informeren’.

De woordvoerder van de CDA-fractie, Çörüz, pleitte er tijdens het kamerdebat voor om burgers ‘tijdelijk dan wel permanent’ de vrijheid van meningsuiting te ontnemen wanneer zij misbruik van dat recht maken. Hij stelde in dit verband: ‘Als iemand constant via internet allerlei rotzooi de samenleving instuurt, wat vervolgens misschien jonge mensen inspireert om heel kwalijke zaken te ondernemen, vind ik dat er op een gegeven moment een punt is bereikt dat wij kunnen zeggen dat hij misbruik maakt van de publieke ruimte en dat de grens is bereikt.’ Minister De Graaf reageerde afwijzend op het voorstel van de CDA-fractie. Hij stelde dat ‘een algemene ontzetting uit de uitoefening van grondrechten en zeker uit klassieke vrijheidsrechten, zoals het recht van vrijheid van meningsuiting of van godsdienstbelijdenis, veel te ver zou gaan’. ‘De tijdelijke, laat staan permanente ontzetting uit de vrije meningsuiting of uit de godsdienstbelijdenis zou onaanvaardbaar zijn’, aldus de bewindspersoon.

BRONNEN

Motie van het lid Klaas de Vries C.S., 24 februari 2005