Uitspraak EHRM in zaak De Telegraaf t. Nederland: schending art. 8 en 10 EVRM

In een uitspraak van 22 november 2012 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat Nederland, in de zaak Telegraaf Media Groep t. Nederland, artikel 8 (recht op respect voor privé-leven) en artikel 10 (vrijheid van meningsuiting) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft geschonden.

Het Hof heeft geoordeeld dat de Nederlandse wetgeving geen passende waarborgen biedt met betrekking tot afluisterbevoegdheden die werden gebruikt jegens de eisers in deze zaak, de Telegraaf-journalisten Joost de Haas en Bart Mos, met het doel om hun journalistieke bronnen te achterhalen. Het Hof heeft ook het belang van journalistieke bronbescherming in een democratische samenleving benadrukt en geoordeeld dat de noodzaak om de identiteit te achterhalen van de AIVD-agenten die geheime documenten aan de journalisten hadden gegeven niet een bevel aan eisers rechtvaardigde om deze documenten over te dragen.

Feiten en procedure

Eisers zijn Telegraaf Media Landelijke Media B.V., uitgever van dagblad De Telegraaf, en twee journalisten, Joost de Haas en Bart Mos.

In januari 2006 publiceerde De Telegraaf artikelen, geschreven door voornoemde journalisten, over onderzoek door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), waarin werd gesuggereerd dat het dagblad zeer geheime documenten onder zich had die beschikbaar waren gekomen in het criminele circuit van Amsterdam. Nadat de politie bevel had gegeven de documenten over te dragen heeft De Telegraaf een klaagschrift ingediend bij de Rechtbank Den Haag en zich beroepen op het journalistiek verschoningsrecht. De Rechtbank heeft het door De Telegraaf ingediende beklag strekkende tot teruggave van de documenten aan haar op 31 maart 2006 ongegrond verklaard. Tegen deze beschikking heeft De Telegraaf cassatie ingesteld. Bij beschikking van 25 maart 2008 heeft de Hoge Raad het beroep van De Telegraaf verworpen.

In juni 2006 zijn De Telegraaf en de twee journalisten (hierna: eisers) een civielrechtelijke procedure gestart tegen de Staat der Nederlanden, waarbij De Telegraaf stelde dat de journalisten De Haas en Mos waren afgeluisterd en geobserveerd, vermoedelijk door de AIVD. De Staat weigerde het gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden te bevestigen of te ontkennen. Eisers stelden echter dat het aftappen en observeren onrechtmatig was, omdat deze maatregelen zich zouden richten op de bronnen van de journalisten. De Hoge Raad heeft bij uitspraak van 11 juli 2008 het beroep in cassatie van eisers verworpen.

In november 2006 zijn De Haas en Mos verschenen voor de rechter-commissaris van de Rechtbank Den Haag om als getuigen te worden gehoord in het strafproces tegen drie personen die werden verdacht van het lekken van geheime AIVD informatie. Zij weigerden vragen te beantwoorden die zouden kunnen leiden tot de identificatie van de persoon van wie zij de geheime AIVD documenten hadden ontvangen. Zij werden gegijzeld op grond van het niet naleven van het bevel van de rechter-commissaris, maar drie dagen later werden ze weer vrijgelaten, omdat de rechtbank het belang van journalistieke bronbescherming erkende. De rechtbank oordeelde ook dat er geen belang van staatsveiligheid aan de orde kon zijn, omdat de beschikbaarheid van de documenten buiten de AIVD algemeen bekend was in de media.

Een van de drie in de strafzaak vervolgde personen werd veroordeeld. Het vonnis in deze zaak vermeldde dat de van De Telegraaf verkregen documenten waren onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut, maar dat geen vingerafdrukken waren gevonden.

Op 29 september 2006 hebben eisers een klacht ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het Hof). Op 19 juni 2012 werd een hoorzitting gehouden.

Oordeel van het Hof

In het onderstaande wordt een samenvatting gegeven van enkele kernpunten van de uitspraak. De volledige tekst van de uitspraak kan worden gedownload via de weblink onderaan dit nieuwsbericht.

Ten aanzien van het gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden
Het Hof overwoog dat, hoewel vragen betreffende afluisterbevoegdheden normaalgesproken worden beoordeeld in het licht van artikel 8 EVRM, de zaak in dit geval zo was verweven met artikel 10 EVRM dat het de zaak heeft beoordeeld in het licht van beide artikelen tezamen.

Het Hof heeft onderzocht of de status van journalist van eisers bijzondere waarborgen had vereist om adequate bescherming van hun bronnen te verzekeren. Anders dan in andere zaken, waarin afluisterpraktijken niet waren gericht op het nagaan van journalistieke bronnen, werd de onderhavige zaak gekenmerkt door het juist gericht afluisteren van journalisten met het doel om de bron van hun informatie vast te stellen. Het Hof overwoog dat op een gebied waarin misbruik potentieel zo gemakkelijk was en zulke schadelijke consequenties kon hebben voor de democratische samenleving als geheel, de taak van toezicht (‘supervisory control’) moet worden toegekend aan een rechter of een adequate onafhankelijke autoriteit. Het Hof stelt vast dat in het geval van eisers het gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden was toegestaan zonder voorafgaande toetsing door een onafhankelijk orgaan met de bevoegdheid om dit gebruik te voorkomen of te beëindigen. Het Hof oordeelt dat toetsing achteraf (‘review’) niet de – vernietigde – vertrouwelijkheid van de journalistieke bronnen kon herstellen. Het Hof concludeerde dat er in casu sprake was van een schending van de artikelen 8 en 10 EVRM, aangezien het toepasselijk recht geen passende waarborgen had geboden ten aanzien van de bijzondere opsporingsbevoegdheden die tegen de twee journalisten waren gebruikt met het doel om journalistieke bronnen te achterhalen.

Ten aanzien van het bevel om de documenten over te dragen
Het Hof overwoog dat zonder bescherming van journalistieke bronnen de belangrijke ‘public watchdog’ rol kan worden ondermijnd en de capaciteit van de media om adequate en betrouwbare informatie te verschaffen negatief kon worden beïnvloed. Gelet op het belang van journalistieke bronbescherming voor de persvrijheid in een democratische samenleving en het potentiele ‘chilling effect’ dat het bevel om een bron te onthullen kan hebben op de uitoefening van die vrijheid, is zo een bevel niet in overeenstemming met artikel 10 EVRM, tenzij dit wordt gerechtvaardigd door een zwaarderwegende eis (‘ overriding requirement’) in het publieke belang.

Het Hof oordeelde dat de noodzaak om de AIVD agent(en), die de documenten aan de journalisten had(den) gegeven, te identificeren het bevel om de (originele) documenten over te dragen niet rechtvaardigde. Het Hof overwoog in dit kader dat deze persoon eenvoudigweg kon worden gevonden door het bestuderen van de inhoud van de documenten en het identificeren van de beambten die toegang hadden tot die documenten. Ook overwoog het Hof, dat hoewel het accepteerde dat het legitiem was voor de AIVD om te checken of alle meegenomen documenten waren onttrokken aan circulatie, dit niet voldoende was om het onthullen van de journalistieke bron van eisers te rechtvaardigen. Het Hof merkte in dit verband op dat het uit circulatie halen niet kon voorkomen dat de informatie die in de documenten stond hoe dan ook in verkeerde handen zou vallen, aangezien de informatie waarschijnlijk al lang bekend was bij personen die door partijen worden beschreven als criminelen. Ten slotte overwoog het Hof dat het daadwerkelijk overdragen van de documenten niet noodzakelijk was geweest, aangezien visuele inspectie om te verifiëren dat de documenten compleet waren, gevolgd door hun vernietiging, voldoende zou zijn geweest.

Op grond van het vorenstaande heeft het Hof geconcludeerd dat de Nederlandse regering geen ‘relevante en voldoende’ redenen heeft gegeven voor het bevel om de documenten over te dragen en dat sprake was van een schending van artikel 10 EVRM.

Schadevergoeding
Het Hof heeft Nederland veroordeeld tot het betalen van een vergoeding van proceskosten van 60.000 euro aan eisers.

Joint Partly Dissenting Opinion
Bij het arrest is een joint partly dissenting opinion gevoegd van rechter Myjer en rechter López Guerra.

Bronnen

EHRM 22 november 2012, De Telegraaf c.s t. Nederland.

Persbericht EHRM, 22 november 2012.