VN-schaduwrapportage: ‘Zorg dat nieuwe wetten aan eisen van gelijke behandeling voldoen’

De regering moet wetten en beleid vaker langs de meetlat van gelijke behandeling leggen. Dat is de conclusie die Nederlandse organisaties* in een rapport aan de Verenigde Naties voorleggen.

In een commentaar op het verslag dat de Nederlandse regering aan het VN-Comité tegen Rassendiscriminatie heeft gestuurd (het zogeheten schaduwrapport), uiten de organisaties kritiek op kabinetsmaatregelen die discriminerende gevolgen hebben. Zij vinden dat het kabinet bij het opstellen van wet- en regelgeving nadrukkelijker moet kijken of de effecten daarvan wel in overeenstemming zijn met het beginsel van non-discriminatie. Als voorbeeld geldt de situatie van uitgeprocedeerde migranten, die gedetineerd worden in afwachting van hun uitzetting. Omdat zij vaak onder slechtere omstandigheden vastzitten dan mensen die wegens een strafbaar feit veroordeeld zijn, is er sprake van discriminatie.

Vanuit de behoefte om meer grip te krijgen op criminaliteit en overlast doet de overheid voorstellen om gegevens van burgers vast te leggen in databanken. Daarbij wordt voorgesteld om ook de etniciteit van bijvoorbeeld Antillianen en Arubanen te registreren. Los van de vraag of dit een effectief en noodzakelijk middel is om ongewenst gedrag te bestrijden, werkt etnische registratie volgens de opstellers van het schaduwrapport stigmatiserend.

Ook de Wet inburgering buitenland heeft discriminerende effecten, aldus het schaduwrapport. De wet verplicht mensen uit bepaalde landen, die voor gezinsvorming naar Nederland willen komen, om in het land van herkomst een taal- en cultuurexamen af te leggen. Omdat inwoners van westerse landen geen examen hoeven af te leggen, is er sprake van discriminatie van inwoners van niet-westerse landen. Bij deze wet, maar ook bij andere maatregelen, houdt de regering onvoldoende rekening met de positie van vrouwen.

De acht organisaties die het schaduwrapport hebben ondertekend zijn wel tevreden met de aandacht van de Nederlandse regering voor de bestrijding van discriminatie. Het oprichten van gemeentelijke voorzieningen waar mensen klachten over discriminatie kunnen indienen, is een voorbeeld van een positieve maatregel. Ook de moeite die steeds meer overheidsorganen doen om hun personeel diverser te maken, wordt gewaardeerd.

De opstellers van het rapport uiten wel hun zorg over de groeiende kloof tussen autochtone en allochtone inwoners. Als een gevolg van ervaren discriminatie lijken mensen uit minderheidsgroepen minder geneigd te zijn om deel te nemen aan het maatschappelijke en politieke leven. Sommige politieke partijen versterken de tendens om dit gebrek aan integratie uitsluitend te wijten aan de migrantengroepen.

In februari/maart 2010 bespreekt het VN-Comité tegen Rassendisciriminatie de situatie in Nederland. In hun rapport geven de organisaties aanbevelingen aan het Comité om de verschillende zorgpunten met de Nederlandse regering te bespreken.

  • De CERD-schaduwrapportage is ingediend namens de volgende organisaties: het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM), Art.1, Defence for Children – ECPAT, Justitia et Pax Nederland, Netwerk VN-Vrouwenverdrag, Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN), Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) en TIYE international.

Bronnen

Commentary on the Seventeenth and Eighteenth Periodic Reports of the Netherlands on the International Convention on the Elimination of all Forms of Racial Discrimination (CERD), 5 October 2009

CERD, Reports submitted by the States parties under article 9 of the Convention. Eighteenth periodic reports of States parties due in 2007, Addendum, NETHERLANDS, 17 January 2008

Commentary on the Seventeenth and Eighteenth Periodic Rep…