20 november: Dag van de Rechten van het Kind

DEN HAAG. Op zondag 20 november was het de Internationale Dag voor de Rechten van het Kind. Precies zestien jaar geleden, op 20 november 1989, werd het Verdrag inzake de Rechten van het Kind ondertekend. In dit verdrag zijn de rechten van kinderen vastgelegd, waaronder het recht op leven, de vrijheid van meningsuiting, het recht om gehoord te worden en het recht om niet gediscrimineerd te worden. Alle lidstaten van de Verenigde Naties, met uitzondering van de Verenigde Staten en Somalië, hebben dit verdrag bekrachtigd. In Nederland werd het verdrag van kracht op 8 maart 1995.

Op verschillende plaatsen in Nederland waren er zondag activiteiten in het kader van de Dag van de Rechten van het Kind. In Den Haag konden kinderen en jongeren het festival JOUW! Recht bezoeken, met muziek, debat en informatie over de rechten van het kind. In Landgraaf vond de Kinderrechtenmanifestatie plaats, dat werd aangeboden door meer dan tachtig organisaties en instellingen. Hier konden kinderen deelnemen aan een programma met spel, muziek en een informatiemarkt over de rechten van het kind. In Amsterdam werd het ‘Tribunaal over de schending van de rechten van het kind’ georganiseerd, een theaterstuk over de gevolgen van het uitzetbeleid van het kabinet Balkenende II voor minderjarige asielzoekers. Dit theaterstuk is een initiatief van de Stichting 26.000 gezichten, een stichting die filmportretten maakt van asielzoekers die Nederland moeten verlaten.

Iedere vijf jaar toetst het VN-Comité voor de Rechten van het Kind het Nederlandse beleid aan het Kinderrechtenverdrag. De laatste keer gebeurde dit vorig jaar. In haar Concluding Observations van 30 januari 2004 concludeerde het VN-Comité dat Nederland het Verdrag inzake de Rechten van het Kind niet goed naleeft. Het VN-Comité was in het bijzonder bezorgd over het onderbrengen van kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers in gesloten centra met beperkte mogelijkheden voor onderwijs. Zij beval aan dat alle kinderen van asielzoekers die wachten op uitzetting passend onderwijs en onderdak krijgen. Het VN-Comité was ook kritisch over de Nederlandse praktijk waarbij kinderen met gedragsproblemen, voor wie geen plaats is in reguliere behandelcentra, worden opgesloten in penitentiaire jeugdinrichtingen. Zij beval aan dat het opsluiten van deze categorie kinderen in penitentiaire jeugdinrichtingen wordt vermeden.

BRONNEN