ACVZ: buitenlandse imams niet structureel weren

DEN HAAG. De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) heeft een advies uitgebracht aan minister Verdonk over de toelating van vreemdelingen voor religieuze doeleinden. Het ACVZ is van oordeel dat buitenlandse imams niet structureel geweerd mogen worden. Dit zou een niet te rechtvaardigen inbreuk op de vrijheid van godsdienst vormen.

In het advies, dat op 13 september werd aangeboden aan minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie, schetst het ACVZ een beleidskader voor de toelating van geestelijke bedienaren, kloosterlingen en zendelingen tot Nederland. Tot geestelijke bedienaren worden onder meer priesters, dominees en imams gerekend. Nu is hun verblijf van tijdelijke aard, namelijk totdat zij niet meer voor hun gemeenschap werkzaam zijn. De ACVZ pleit voor een gefaseerd toelatingsbeleid, waarbij zowel de verplichtingen als de rechten van de bedienaren groeien. Na tien jaar zouden zij in aanmerking moeten komen voor een permanente verblijfstitel.

Het ACVZ gaat in haar advies ook in op een door de Tweede Kamer op 18 mei 2004 aanvaarde motie van het kamerlid Sterk (CDA). De motie verzoekt de regering aan imams die in Nederland gaan werken de voorwaarde te stellen dat zij een Nederlandse imamopleiding hebben gevolgd. Minister Verdonk reageerde diezelfde dag met een schrijven waarin zij aangaf de strekking van de motie te steunen. Zij voegde daaraan toe dat de motie onuitvoerbaar is zolang er geen Nederlandse imamopleiding is.

Het ACVZ stelt in haar advies het streven van de regering ter stimulering van de totstandkoming van imamopleidingen in Nederland te steunen. Naar het oordeel van de ACVZ behoort de oprichting van dergelijke opleidingen echter niet te leiden tot een verbod op toelating van imams uit het buitenland, dan wel het stellen van de eis van een in Nederland gevolgde opleiding. Het enkel opleggen van dergelijke beperkingen aan een specifieke geloofsgemeenschap is volgens het ACVZ onverenigbaar met het gelijkheidsbeginsel in samenhang met de vrijheid van godsdienst.

BRON