AIV brengt advies uit over terrorismebestrijding in mondiaal en Europees perspectief

DEN HAAG. De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) heeft op 2 oktober een advies aan de regering uitgebracht over terrorismebestrijding in mondiaal en Europees perspectief. In dit advies behandelt de AIV onder meer de vraag in hoeverre de mensenrechten kunnen worden beperkt bij het bestrijden van terrorisme.

De regering heeft de AIV op 15 juli 2005 gevraagd een oordeel te geven over de bestrijding van internationaal terrorisme sinds 11 september 2001 en vooruit te blikken naar de agenda voor de komende jaren, met bijzondere aandacht voor de vraag hoe het internationale terrein invloed uitoefent op het nationale terrein en vice versa. Voorts vroeg de regering de AIV om advies over de vraag hoe mensenrechten en de beginselen van de rechtsstaat optimaal kunnen worden gewaarborgd in de strijd tegen het terrorisme.

In antwoord op de vraag in hoeverre de rechten van de mens kunnen worden beperkt bij het bestrijden van terrorisme stelt de AIV dat het antwoord in de geldende normen en jurisprudentie besloten ligt. De nadruk ligt daarbij volgens de AIV op de beginselen van noodzaak en proportionaliteit. Het bestaande stelsel van de rechten van de mens biedt naar het oordeel van de AIV afdoende mogelijkheden deze rechten te beperken of – bij noodtoestand – nog verder reikende tijdsgebonden maatregelen te nemen. De AIV benadrukt de noodzaak hiervan terughoudend gebruik te maken.

De AIV onderstreept in haar advies dat bepaalde mensenrechten een absoluut karakter hebben waarop onder geen omstandigheden inbreuk mag worden gemaakt, zoals het recht om niet gefolterd te worden of te worden onderworpen aan wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. De AIV geeft aan bezorgd te zijn over nog steeds voortdurende ontwikkelingen die het folterverbod ondermijnen. De AIV onderstreept in dit verband dat het beginsel van non-refoulement, zoals verdragsrechtelijk en in jurisprudentie verankerd, onvoorwaardelijk moet worden gehandhaafd en dat de praktijk van zogenaamde extraordinary renditions, veelal uitgevoerd via geheime transporten en buiten elke vorm van legaliteit, in strijd is met de basisbeginselen van het internationale recht.

Ten aanzien van krijgsgevangenen en andere personen die buiten het territorium van de gevangennemende staat worden vastgehouden wegens vermeende betrokkenheid bij terroristische activiteiten stelt de AIV dat staten gehouden zijn mensenrechtenverdragen ook na te leven ten opzichte van personen die zich buiten hun grondgebied bevinden maar binnen hun jurisdictie, in die zin dat deze staten effectieve controle en macht over de desbetreffende personen uitoefenen. De AIV wijst erop dat deze verplichting ook geldt ten aanzien van vredes- en andere militaire operaties waarbij onder andere Nederland betrokken is, zoals de Afghaanse provincie Uruzgan.

De AIV ziet een verdere versterking van het mensenrechtenacquis niet zozeer in nieuwe normstelling maar in krachtigere normhandhaving en normnaleving. Hiertoe is volgens de AIV een betere wederzijdse afstemming van mensenrechteninstrumenten en van antiterrorismemaatregelen vereist. Tevens is het naar het oordeel van de AIV van belang dat in regelgeving voor andere maatregelen, die worden genomen in de strijd tegen terrorisme, ook een mensenrechtentoets wordt ingebouwd.

De AIV is van oordeel dat nationaal en internationaal toezicht en monitoring inzake de verenigbaarheid van wetgevende en uitvoerende anti-terrorismemaatregelen met basisnormen van mensenrechten versterking behoeft. In dit verband wijst de AIV op de belangrijke rol die onafhankelijke nationale en internationale rechterlijke en semi-rechterlijke organen spelen. Ook stelt de AIV dat de in 2005 ingestelde Speciale Rapporteur der VN ter bewaking van de rechten van de mens in de context van de voorkoming en bestrijding van terrorisme, alle steun verdient.

De AIV concludeert in haar advies aan de regering dat in de strijd tegen terrorisme het internationale mensenrechtenacquis moet worden versterkt door middel van twee benaderingswijzen. Enerzijds gaat het om bevordering van wederzijdse afstemming van mensenrechtenintrumenten en anti-terrorisme instrumenten, zowel in de VN als in de EU. Anderzijds gaat het om intensivering van de toezichthoudende taak van bestaande (semi)rechterlijke, toezichthoudende en adviserende organen op het gebied van de rechten van de mens.

De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) is een onafhankelijk adviesorgaan en adviseert de regering en het parlement over het buitenlandse beleid, in het bijzonder met betrekking tot de rechten van de mens, vrede en veiligheid, ontwikkelingssamenwerking en Europese integratie.

BRONNEN