CRvB 8 augustus 2005

De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft op 8 augustus 2005 bepaald dat twee minderjarige kinderen, wiens ouders vanwege de Koppelingswet geen recht op bijstand hebben, bijstand moeten krijgen.

De verzoekers in deze zaak zijn twee kinderen van Ghanese nationaliteit, geboren in 1994 en 2003. Hun ouders, eveneens van Ghanese nationaliteit, hebben geen verblijfsvergunning. Zij hebben in verband met de Koppelingswet geen recht op bijstand en ook geen inkomen of vermogen. De gemeente Zaandam heeft een voorziening getroffen voor de waterleverantie aan het gezin, maar weigert ten behoeve van de kinderen bijstand te verstrekken, omdat het koppelingsbeginsel in de Wet werk en bijstand (WWB) zich daartegen verzet. Dit beginsel is vastgelegd in artikel 16, tweede lid, van de WBB.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep is er een redelijke mate van waarschijnlijkheid dat de Raad laatstgenoemde bepaling in de hier aan de orde zijnde bodemzaak buiten toepassing zal moeten laten. Hij baseert zich daarbij op de tekst van de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, eerste en tweede lid, en 27, derde lid van het Internationaal Verdrag voor de rechten van het kind (IVKR) en de op deze artikelen verschenen commentaren van het Comité voor de rechten van het kind. De in de Engelse verdragstekst voorkomende woorden ‘without discrimination of any kind, irrespective of the child’s or his or her parents or legal guardian’s (”¦) status’ in artikel 2, eerste lid, van het IVRK, bezien in samenhang met de andere zojuist genoemde bepalingen, wijzen er volgens de voorzieningenrechter op dat het koppelingsbeginsel geen voldoende rechtvaardiging kan vormen voor het geheel uitsluiten van de mogelijkheid om uitsluitend ten behoeve van de minderjarige kinderen bijstand te verlenen in een situatie dat hun om deze bijstand vragende niet-rechthebbende ouders zelf niet in staat zijn de kosten van voeding, kleding en andere essentiële, voor de minderjarige kinderen noodzakelijke kosten te betalen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak aan de gemeente Zaanstad opgedragen om aan de ouders enkel ten behoeve van de kinderen bijstand te betalen.

Een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep zal naar verwachting voor het einde van dit jaar een definitief oordeel geven over de zaak.

Bron

Uitspraak CRvB, 8 augustus 2005, LJN AU0687