Debat in Tweede Kamer over godslastering

DEN HAAG. De fracties van D66, Groen Links en LPF hebben woensdag een motie ingediend die de regering opdraagt artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht, waarin godslastering strafbaar wordt gesteld, te ‘heroverwegen’. Het is nog onzeker of de motie komende week in stemming zal worden gebracht.

De indieners van de motie stellen dat de wet gelijke bescherming moet bieden tegen belediging of krenking wegens godsdienst, levensbeschouwing, ras, en hetero- of homoseksuele gerichtheid en dat die bescherming afdoende is geregeld in artikel 137c en verder van het Wetboek van Strafrecht (de strafbepalingen inzake discriminatie en aanzetten tot haat). Voorts stellen zij dat belediging wegens godsdienst niet op andere wijze behandeld moet worden dan belediging op andere gronden. Gelet hierop verzoeken zij de regering ‘de betrokken wetsbepalingen te heroverwegen’.

De motie is een reactie op een uitspraak van minister van Justitie Donner. Deze had aangekondigd dat hij de mogelijkheden wilde onderzoeken om godslastering strenger te straffen. Minister Verdonk voor Integratie en minister De Graaf voor Bestuurlijke Vernieuwing namen vervolgens afstand van die uitspraak van de minister van Justitie.

De strafbaarstelling van godslastering zal naar verwachting volgende maand opnieuw aan de orde komen bij de behandeling van de kabinetsnota ‘Grondrechten in de pluriforme samenleving’ in de Tweede Kamer.