DEN HAAG. Rechters zouden geen lid mogen worden van de Eerste Kamer. Dat staat in een vertrouwelijk concept ‘Leidraad toelaatbaarheid nevenfuncties’, opgesteld door een werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, waar het NRC Handelsblad de hand op heeft weten te leggen.
De Nederlandse Grondwet bepaalt slechts dat leden van de Hoge Raad niet tevens lid kunnen zijn van de Eerste en Tweede Kamer (art. 57 lid 1 Gw). Wanneer rechters in de Tweede Kamer worden gekozen, gaan zij voor de duur van het kamerlidmaatschap met buitengewoon verlof. De Leidraad beveelt aan dat geen enkele rechterlijke ambtenaar (inclusief rechter-plaatsvervangers) een nevenfunctie zal hebben als volksvertegenwoordiger. Dat geldt dus ook voor lidmaatschappen van de Provinciale Staten, gemeenteraden en algemene besturen van waterschappen.
De dubbelfunctie van rechter en senator is actueel omdat de Provinciale Staten op 29 mei de nieuwe Eerste Kamerleden zullen kiezen. Naar verwachting zullen dan twee rechters in de Eerste Kamer plaatsnemen: Flora Lagerwerf-Vergunst voor de ChristenUnie (rechter-commissaris in Rotterdam) en Nanneke Quick-Schuijt voor de SP (vice-president van de rechtbank Utrecht). Overigens liet Quick-Schuijt aan het NRC weten dat zij overweegt haar functie als rechter op te geven wanneer zij wordt geïnstalleerd als Eerste Kamerlid.
President van de Hoge Raad Willibrord Davids liet zich in een vraaggesprek met het NRC eveneens afwijzend uit over de dubbelfunctie van rechter en senator. Hij wees daarbij op het belang van de scheiding der machten: “Met de Trias politica als leidraad is het mij altijd een raadsel geweest waarom dat voor leden van de Hoge Raad geldt en niet voor bijvoorbeeld de kantonrechter in Groenlo.” Davids verwees ook naar ontwikkelingen in jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waarin de lijn is ontwikkeld dat rechters niet alleen onpartijdig moeten zijn, maar dat zij ook de schijn van partijdigheid niet tegen zich mogen hebben. Davids zal mede gedoeld hebben op het Procola-arrest (EHRM 28 september 1995, nr. 14570/89), waarin het Hof een schending van art. 6 lid 1 EVRM constateerde, op grond van de gerechtvaardigde vrees van partijdigheid van rechters die hadden geoordeeld over de toepassing van wetgeving die zij als lid van de Luxemburgse Raad van State mede hadden vastgesteld. Overigens kwam het Hof in de vergelijkbare zaak Kleijn e.a. t. Nederland, waarin werd geklaagd over de dubbelfunctie van leden van de Nederlandse Raad van State, niet tot een schending van art. 6 EVRM. Het advies van de Raad van State had betrekking gehad op de Tracéwet en niet op het Tracébesluit Betuweroute, waarover de Afdeling Bestuursrechtspraak in hoogste instantie had moeten oordelen (EHRM 6 mei 2003, Kleijn e.a. t. Nederland, nrs. 39343/98, 39651/98, 43147/98 en 46664/99).
Een meerderheid van rechters en staatsrechtdeskundigen lijkt zich intussen uit te spreken tegen politieke nevenfuncties van rechters. Voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak Bert van Delden liet vorig jaar tijdens een symposium over de Trias politica weten dat een ‘grote meerderheid’ van rechters tegen de dubbelfunctie van Eerste Kamerlid en rechter is. Het NRC maakte een rondgang langs prominente hoogleraren staatsrecht waaruit hetzelfde blijkt. Niettemin zijn er ook tegengeluiden. Groot voordeel van senatoren die tevens rechter zijn, is dat juist rechters grote kennis van wetgeving hebben en daarom bij uitstek in staat zijn de kwaliteit van nieuwe wetgeving te bewaken.
BRONNEN
- ‘Rechters horen niet in de senaat’, NRC Handelsblad 31 maart 2006
- Concept Leidraad toelaatbaarheid van nevenfuncties en de daarmee samenhangende vergoedingen voor rechterlijke en gerechtsambtenaren
- EHRM, Procala t. Luxemburg, 28 september 1995, nr. 14570/89
- EHRM, Kleijn e.a. t. Nederland, 6 mei 2003, nrs. 39343/98, 39651/98, 43147/98 en 46664/99