EHRM 29 september 2005, E.M. tegen Nederland

Klager, E.M., was gedetineerd op Aruba. Hij klaagde bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over zijn detentieomstandigheden. Hij stelde onder meer dat hij meermalen was mishandeld door gevangenisbewakers en dat hij maandenlang in een isoleercel was geplaatst.

De Regering ontkende de mishandelingen en verklaarde de langdurige plaatsing in de isoleercel door het gebrek aan de juiste voorzieningen in de gevangenis. Voorts stelde de regering dat de plaatsing noodzakelijk was om de veiligheid van de bewakers en de rust in de gevangenis te bewaren.

Het Hof oordeelde dat de omstandigheden van het verblijf in de gevangenis – met name het lange verblijf in een isoleercel, maar ook de slechte staat van de cel – een schending vormden van artikel 3 EVRM. De verklaring van de regering over de langdurige plaatsing in de isoleercel volgde het Hof niet. Daarbij wees het Hof erop dat het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden de mogelijkheid biedt om de uitvoering van een gevangenisstraf in een ander land van het Koninkrijk te laten plaatsvinden. Het Hof verweet de regering dat die mogelijkheid niet is onderzocht. De overige klachten heeft het Hof afgewezen.