Europees Comité voor Sociale Rechten oordeelt over uitzetting illegale kinderen

STRAATSBURG. Het Europees Comité voor Sociale Rechten heeft op 28 februari jl. bepaald dat het ontzeggen van onderdak aan kinderen die illegaal in Nederland zijn in strijd is met artikel 31, tweede lid, van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Krachtens die verdragsbepaling verbinden de bij het ESH aangesloten staten zich maatregelen te nemen die erop zijn gericht dak- en thuisloosheid te voorkomen.

Het Europees Comité heeft deze uitspraak gedaan in het kader van een klachtenprocedure die de Nederlandse NGO Defence for childeren (DCI) had aangespannen tegen de Nederlandse Staat.

Het Comité behandelt eerst de vraag of artikel 31, tweede lid, ESH van toepassing is op kinderen die onrechtmatig in Nederland verblijven (r.o. 46- 47). Het Comité stelt in dat kader voorop dat het recht op onderdak cruciaal is voor de menselijke waardigheid van elke persoon. Het overweegt dat, als alle kinderen kwetsbaar zijn, het opgroeien op straat een kind in een situatie van volledige hulpeloosheid laat. Het Comité oordeelt op grond van het vorenstaande dat kinderen, onafhankelijk van hun verblijfsstatus (‘residence status’) onder de reikwijdte van artikel 31, tweede lid, ESH vallen.

Vervolgens onderzoekt het Comité of sprake is van een schending van artikel 31, tweede lid, ESH door Nederland (r.o. 58-65). Het Comité overweegt hierover onder meer:

“[..] the Committee recalls that under Article 31§2 States Parties must make sure that evictions are justified and are carried out in conditions that respect the dignity of the persons concerned, and must make alternative accommodation available [..] Accordingly, the Committee holds that, since in the case of unlawfully present persons no alternative accommodation may be required by States, eviction from shelter should be banned as it would place the persons concerned, particularly children, in a situation of extreme helplessness which is contrary to the respect for their human dignity.”

Het Comité concludeert dat staten die partij zijn bij het ESH onder artikel 31, tweede lid, gehouden zijn om afdoende onderdak (‘adequate shelter’) te bieden aan kinderen die onrechtmatig op hun grondgebied verblijven, zolang zij onder hun jurisdictie vallen. Een andere handelswijze zou ingaan tegen het respect voor de menselijke waardigheid en zou onvoldoende rekening houden met de bijzonder kwetsbare positie van kinderen.
Op grond van het vorenstaande oordeelt het Comité dat de situatie in Nederland in strijd is met artikel 31, tweede lid, ESH.
De volledige tekst van de uitspraak van het Comité is te downloaden in het onderstaande.

Het Europees Comité voor Sociale Rechten, dat is gevestigd in Straatsburg, ziet toe op de naleving van het Europees Sociaal Handvest. In dit verdrag, waarbij 47 Europese landen partij zijn, zijn sociale en economische mensenrechten vastgelegd.

Bronnen

Uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten van 28 februari 2010

Persbericht Defence for Childeren International van 28 februari 2010

Europees Sociaal Handvest (verdragstekst)

Informatie over het Europees Comité voor Sociale Rechten