Europees Hof van de Rechten van de Mens acht proces tegen Öcalan oneerlijk

STRAATSBURG. Het Hof van de Rechten van de Mens in Straatsburg heeft geoordeeld dat het proces van Turkije tegen PKK-leider Öcalan oneerlijk is geweest.

In een uitspraak van 12 mei overwoog de Grote Kamer van het Europees Hof dat in het proces tegen Öcalan de bepalingen inzake rechtmatigheid van detentie en het recht op een eerlijk proces van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) zijn geschonden.

Het Europees Hof overwoog in zijn uitspraak dat Öcalan in strijd met artikel 6, eerste lid van het EVRM niet was berecht door een onafhankelijk en onpartijdig tribunaal. Het Hof wees er in dit verband op dat een militaire rechter deel uitmaakte van het Turkse tribunaal dat Öcalan had berecht.

Voorts overwoog het Hof dat Öcalan pas zeven dagen na zijn arrestatie voor een rechter was gebracht. Het Hof achtte deze periode te lang en oordeelde dat er sprake was van een schending van artikel 5, lid 3 van het EVRM (onverwijlde voorgeleiding voor een rechter).

Verder stelde het Hof vast dat Öcalan gedurende ondervragingen in de bewaar-periode geen assistentie van advocaten had, dat hij pas zeer laat in het proces directe toegang tot de processtukken had gekregen en dat er beperkingen waren opgelegd aan het aantal en de lengte van de bezoeken van de advocaten. Het effect van het geheel van deze maatregelen was naar het oordeel van het Hof een zodanige beperking van het recht op verweer dat het recht op een eerlijk proces (art. 6, eerste lid en derde lid, EVRM) was geschonden.

BRONNEN