Rapport WRR over islamitisch activisme, democratisering en mensenrechten

DEN HAAG. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft op 12 april een rapport gepubliceerd, getiteld ‘Dynamiek in islamitisch activisme. Aanknopingspunten voor democratisering en mensenrechten’.

Dit rapport onderzoekt de achtergronden en dynamiek van islamitisch activisme. Het stelt de vraag of en in welk opzicht de verschijningsvormen van dit activisme sinds de jaren zeventig aanknopingspunten bieden voor democratisering en verbetering van mensenrechten. Ook onderzoekt het welk beleidsperspectief voor Nederland en Europa de spanningen rondom islamitisch activisme op langere termijn kan verminderen en processen van democratisering en verbetering van mensenrechten kan ondersteunen.

De WRR stelt dat tussen en binnen moslimlanden verschillende interpretaties bestaan van de manier waarop de islam zich verhoudt tot politiek, democratie en mensenrechten. Of islam en democratie elkaar verdragen, en of islamitische wetgeving op gespannen voet staat met mensenrechten, is volgens de WRR niet in algemene zin te zeggen, maar verschilt per islam- of sharia-opvatting of -praktijk, en ook per tijdsgewricht. Nederland en de EU zullen moeten investeren in kennis van deze verschillende opvattingen en praktijken, als grondslag voor het beleid tegenover moslimlanden, aldus de WRR.

Ook stelt de WRR dat de EU en Nederland islamitische bewegingen niet langer op voorhand moeten uitsluiten als potentiële gesprekspartners, maar zich laten leiden door de concrete politieke daden van deze groepen. ‘Ze dienen stromingen die opschuiven naar acceptatie en democratie krachtig te steunen, en stromingen die zich daarvan verwijderen te veroordelen. Ze moeten daarnaast ook meer positieve prikkels ontwikkelen om hervormingen te kunnen stimuleren en belonen. Bovendien moeten ze bij ernstige mensenrechtenschendingen ook bereid zijn echt sancties te treffen’, aldus het rapport.

De WRR concludeert op basis van de gepresenteerde analyses dat er in het islamitisch activisme wel degelijk aanknopingspunten zijn voor democratie en mensenrechten en schrijft in het afsluitende hoofdstuk van het rapport: ‘Het aansluiten bij endogene ontwikkelingen die democratie en mensenrechten bevorderen, kan op langere termijn tot duurzamer resultaten leiden dan pogingen deze van buiten af op te leggen. Deze benadering vergt echter wel een cultuuromslag, in de zin dat wordt erkend dat de islam een belangrijk voertuig kan zijn voor het realiseren van democratie en mensenrechten.’

BRONNEN