Terugblik op Seminar ‘Implementation of Human Rights: the Efficiency of Justice’

Op 19 en 20 april vond in Den Haag het seminar ‘Implementation of Human Rights: the Efficiency of Justice in the Council of Europe and its Member States’ plaats. Dit seminar werd georganiseerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met het NJCM in het kader van het Nederlandse voorzitterschap van het Comité van Ministers van de Raad van Europa.

Gedurende twee dagen spraken ruim honderd experts op het gebied van de rechten van de mens, onder wie regeringsvertegenwoordigers van bijna 30 lidstaten van de Raad van Europa, vertegenwoordigers van NGO’s en vooraanstaande academici, met elkaar over de verbetering van naleving van mensenrechtennormen die binnen de Raad van Europa tot stand zijn gekomen. Het seminar werd geopend door Minister Bot van Buitenlandse Zaken. Tot de sprekers hoorden onder meer mw. De Boer-Buquicchio, plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad van Europa, ambassadeur Strohal, directeur van het Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) van de OVSE, Sir Nigel Rodley, voormalig VN-rapporteur tegen foltering en B. Lenkovics, de Hongaarse ombudsman.

Sinds de Raad van Europa in 1949 werd opgericht, is zijn ledenaantal toegenomen tot 45 en is hij uitgegroeid tot dé Europese organisatie op het gebied van het vaststellen van normen ter bescherming van de rechten van de mens en het toezicht op de naleving daarvan. Het bekendste voorbeeld hiervan is het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, 1950), waarop wordt toegezien door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Daarnaast zijn er onder meer het Europees Sociaal Handvest en het Europees Verdrag tegen Foltering.

Een probleem bij het toezicht op de naleving van mensenrechtennormen, de zogenaamde monitoring, is dat met de resultaten ervan vaak te weinig wordt gedaan. Daarnaast levert het verzekeren van toegang voor alle burgers tot een efficiënt en effectief rechtssysteem zowel oude als nieuwe lidstaten van de Raad van Europa van tijd tot tijd problemen op. Veel voorkomende problemen daarbij zijn bijvoorbeeld processen die te lang duren. Veel van deze zaken komen vervolgens bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens terecht, waardoor de werklast van het Hof ernstig toeneemt. Deze twee onderwerpen – verbetering van de daadwerkelijke naleving en implementatie van mensenrechtennormen en verbetering van de efficiëntie van rechtssystemen – stonden centraal tijdens het seminar. Daarbij werd vooropgesteld dat het in de eerste plaats aan de lidstaten zélf is om hun burgers de naleving van mensenrechten te garanderen. De instituties van de Raad van Europa hebben daarbij een ondersteunende rol. Hoe die rol verder verbeterd kan worden, werd ook besproken.

Behalve een plenaire sessie kende het seminar parallelle bijeenkomsten die in drie werkgroepen waren verdeeld. In de eerste werkgroep werd gesproken over maatregelen ter verbetering van de ‘efficiency of justice’ in de lidstaten van de Raad. Daarbij kwamen onder meer de interactie en samenwerking tussen nationale instellingen en de Raad van Europa ter sprake, alsmede de rol van CEPEJ, de door de Raad van Europa ingestelde commissie die de efficiency of justice in de lidstaten systematisch in kaart brengt en evalueert. In de tweede werkgroep werd gesproken over het verzekeren van de toegang tot een daadwerkelijk rechtsmiddel voor individuen. Daarbij werd aandacht besteed aan onderwerpen als de beschikbaarheid van financiële ondersteuning, de rol van de politie, de integriteit van juridische functionarissen en de rol van instituties als de ombudsman en nationale mensenrechteninstellingen. In de derde groep werd gediscussieerd over de rol van de instellingen van de Raad van Europa en het proces van monitoring tot implementatie. Daarin werd onder meer gesproken over de rol van het Comité van Ministers, over de interactie tussen de Raad van Europa en organisaties als de OVSE en de Europese Unie en hoe deze organisaties kunnen bijdragen aan een effectieve implementatie van de rechten van de mens.

Het seminar heeft geleid tot concrete aanbevelingen, die door het Nederlandse voorzitterschap van de Raad van Europa aan het Comité van Ministers zullen worden gepresenteerd. De aanbevelingen betreffen onder meer het versterken van de rol van CEPEJ, aanbevelingen aan andere organisaties om gebruik te maken van de normen van de Raad van Europa en het opstellen door de lidstaten van tweejaarlijkse plannen van aanpak om problemen met betrekking tot de implementatie van mensenrechten te lijf te gaan. Het volledige verslag, inclusief de aanbevelingen, zal binnenkort op deze website worden gepubliceerd.