DEN HAAG. In het bloed van de voormalige president van Joegoslavië Slobodan Milosevic zijn geen aanwijzingen van vergiftiging gevonden. Dit blijkt uit het voorlopige verslag van toxicologisch onderzoek dat is uitgevoerd door het Nederlandse Forensisch Instituut (NFI). Het International Criminal Tribunal for the Former Yugoslavia maakte dit op 17 maart bekend.
De voormalige president van Joegoslavië Milosevic werd op 11 maart dood gevonden in zijn cel in de gevangenis van het Tribunaal, waar hij terecht stond als verdachte van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Kroatië, Bosnië en Herzegovina en Kosovo in de jaren 1991-1999.
Uit een lijkschouwing op 12 maart was gebleken dat Milosevic vermoedelijk was overleden aan een hartaanval (‘myocardial infarction’), zo had het Tribunaal die dag bekend gemaakt. Nabestaanden van Milosevic hadden in reactie op zijn dood gezegd dat hij zou zijn vergiftigd.
De president van het VN-Tribunaal, rechter Fausto Pocar, zei in een verklaring over het voorlopig toxicologisch rapport van het NFI onder meer dat een extern onderzoek zal worden uitgevoerd naar het regime in de VN-gevangenis.
