United Civilians for Peace (UCP) en het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) hebben de leden van de Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken en de Minister van Buitenlandse Zaken, Ben Bot, een zogenaamde schaduwrapportage aangeboden. De rapportage bespreekt het mensenrechtenbeleid van de Israëlische regering in de periode juli 2004 – juli 2005. Dat beleid laat volgens UCP en NJCM ernstige tekortkomingen zien.
De rapportage wordt de Kamer en de Minister aangeboden voorafgaand aan het moment dat de Minister de Tweede Kamer informeert over de mensenrechtensituatie in landen, waarmee de EU een associatieovereenkomst heeft gesloten, waaronder Israël en de bezette Palestijnse gebieden.
In een Kamerbrief van 20 april zegde Minister Bot toe dat hij het parlement “eind deze zomer” over dit onderwerp zou informeren. Om onduidelijke redenen is dat begin november nog niet gebeurd. UCP en NJCM hebben daarom besloten, ook met oog op de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken eind november, de schaduwrapportage naar buiten te brengen.
De schaduwrapportage is oorspronkelijk een reactie op de brief, waarmee de Minister van Buitenlandse Zaken de Kamer in augustus 2004 informeerde inzake het mensenrechtenbeleid van EU-associatiepartners. De passages in de brief die betrekking hebben op Israël en de bezette Palestijnse gebieden, vormen, naar het oordeel van UCP en NJCM, geen volledige en duidelijke weergave van de toenmalige situatie en ontwikkelingen aldaar.
Om bij te dragen aan een vollediger en duidelijker beeld is het Euro-Mediterranean Human Rights Network (EMHRN) gevraagd een schaduwrapportage maken. EMHRN is een netwerk van 83 Europese, Israëlische, Arabische en Turkse mensenrechtenorganisaties, afkomstig uit 30 landen.
Uit het rapport blijkt dat de Staat Israël in 2004 en 2005 verantwoordelijk was voor een aantal ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten. Deze schendingen voltrokken zich voornamelijk in bezet Palestijns gebied, maar richtten zich ook tegen Palestijns-Arabische burgers van Israël.
De rapportage besteedt specifieke aandacht aan schendingen die plaatsvonden gedurende het Nederlandse EU-voorzitterschap (juli – december 2004). Opvallend is dat in deze periode belangrijke ontwikkelingen plaatsvonden in de relatie EU-Israël. Zo werd er een ‘Actie Plan’ overeengekomen, waarvan de uitvoering in de komende jaren moet leiden tot een verdere versterking van de bilaterale relatie tussen de EU en Israël.
UCP en het NJCM vinden het zorgwekkend dat de inhoud van dit plan de ernst van de mensenrechtensituatie in Israël en de bezette Palestijnse gebieden niet weerspiegelt. Zo wordt Israëls barrière in bezet gebied, bron van mensenrechtenschendingen, geheel niet genoemd in het document. Daarnaast is een speciale werkgroep inzake mensenrechten en democratie mede door Israëlische politieke druk niet opgericht, aldus de Minister van Buitenlandse Zaken in recente antwoorden op vragen van Kamerlid Van der Laan (D’66).
BRONNEN