Uitspraak Hoge Raad inzake Guus K., 20 april 2010

Op 20 april 2010 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de zaak van Guus K., die verdacht wordt van oorlogsmisdaden in Sierra Leone. Kern van de uitspraak is dat het hof ’s-Gravenhage zijn afwijzing van het verzoek van het OM, om de zaak te verwijzen naar de rechter-commissaris voor het anoniem horen van twee getuigen, onvoldoende heeft gemotiveerd.

De verdachte is vervolgd voor betrokkenheid bij door Liberiaanse troepen en/of milities gepleegde oorlogsmisdrijven en bij illegale wapenleveranties aan het regime van Charles Taylor tussen 2000 en 2003. De rechtbank ’s-Gravenhage heeft de verdachte op 7 juni 2006 veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar omdat hij in strijd met wapenembargo’s wapens heeft geleverd aan het regime van Charles Taylor. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van betrokkenheid bij oorlogsmisdrijven.

Zowel de verdachte als de officier van justitie zijn van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Tijdens de procedure in hoger beroep bij het hof ’s-Gravenhage is nader onderzoek verricht door de Nationale Recherche. Nadat het Sierra Leone tribunaal enkele getuigen ter beschikking had gesteld die over verdachtes betrokkenheid zouden kunnen verklaren, heeft de advocaat-generaal het hof verzocht de zaak te verwijzen naar de rechter-commissaris om die getuigen (anoniem) te doen horen.
Het hof achtte het horen van die getuigen niet noodzakelijk en heeft het verzoek afgewezen. Op 10 maart 2008 heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de wapenleveranties en oorlogsmisdrijven.

Het Openbaar Ministerie heeft tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingesteld. In cassatie is door het Openbaar Ministerie aangevoerd dat het hof de afwijzing van het verzoek om de anonieme getuigen (in de stukken “A03” en “A04” genoemd) te doen horen, onvoldoende heeft gemotiveerd. Volgens het Openbaar Ministerie had het in deze zaak een bijzonder moeilijke processuele positie. Omdat het Sierra Leone tribunaal de getuigen A03 en A04 pas in een laat stadium en onder de voorwaarde dat zij anoniem door de rechter-commissaris zouden worden gehoord beschikbaar had gesteld, had de advocaat-generaal geen andere keuze dan ter zitting verwijzing van de zaak naar de rechter-commissaris te vorderen om de getuigen anoniem te laten horen. Dat heeft de advocaat-generaal ook gedaan. Zij heeft daarbij een samenvatting overgelegd van de verklaringen die die getuigen bij de Nationale Recherche hadden afgelegd. Daardoor was het noodzaakcriterium van toepassing, dat wil zeggen dat het hof de vordering kon afwijzen indien het de noodzaak daarvan niet was gebleken. Gelet op de moeilijke positie van de advocaat-generaal had het hof het noodzaakcriterium ruimhartig moeten toepassen, aldus het Openbaar Ministerie.

De advocaat-generaal bij de Hoge Raad mr. P.C. Vegter heeft in zijn conclusie van 5 januari 2010 aan de Hoge Raad geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft het beroep gegrond geoordeeld. In het onderhavige geval ging het om getuigen die pas na de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting aan het Openbaar Ministerie bekend waren geworden. Bovendien ging het om getuigen die op voorwaarde van het Sierra Leone tribunaal anoniem door de rechter-commissaris dienden te worden gehoord. Het Openbaar Ministerie was daardoor aangewezen op een verzoek ter terechtzitting tot verwijzing naar de rechter-commissaris tot het doen horen van de getuigen. Onder deze omstandigheden had het hof het Openbaar Ministerie meer ruimte moeten laten om de getuigen te doen horen. In dat licht is de beslissing van het hof, gelet op de overgelegde samenvatting van de verklaringen die de getuigen bij de Nationale Recherche hadden afgelegd, niet begrijpelijk. De bestreden uitspraak lijdt dus aan een motiveringsgebrek. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak en verwijst de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch om opnieuw te worden berecht en afgedaan.

Het hof ‘s-Hertogenbosch zal de zaak met inachtneming van deze uitspraak van de Hoge Raad verder moeten behandelen en beoordelen.

Bronnen

Klik hier voor de uitspraak van de Hoge Raad, 20 april 2010, LJN BK8132

Klik hier voor het persbericht van de Hoge Raad, 20 april 2010