VN-Comité onderzoekt discriminatie in Nederland

Deze en volgende week buigt een comité van deskundigen van de Verenigde Naties zich over de naleving van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie door het Koninkrijk der Nederlanden gedurende de afgelopen vijf jaar. De gesprekken die het zogenoemde CERD-comité hierover voert met een delegatie van de Nederlandse regering, het maatschappelijk middenveld en het nationale mensenrechteninstituut zijn onderdeel van de reguliere monitoring van dit verdrag, waaraan alle verdragspartijen zich hebben gecommitteerd.

In april 2020 diende het NJCM samen met andere organisaties een rapport in bij het Comité inhoudende een aantal zorgpunten met betrekking tot discriminatie in Nederland. Hierbij, in aanloop naar de Nederlandse CERD-sessie, een korte terugblik op deze zorgpunten.

Arbeidsmarktdiscriminatie

Uit de rapportage blijkt dat personen met een migratieachtergrond vaker werkloos zijn, dat zij een lager inkomen ontvangen en dat zij vaker een baan hebben die minder vaardigheden vereist dan personen met een Nederlandse achtergrond. Voor personen met een niet-westerse achtergrond in het bijzonder is het doorgaans moeilijker om een baan te vinden. Hierbij is discriminatie bij sollicitatieprocedures en door uitzendbureaus een veelvoorkomend probleem. Bovendien beschikt de Arbeidsinspectie over onvoldoende bevoegdheid om discriminerend beleid te controleren. Hierdoor is de aanpak en controle op arbeidsmarktdiscriminatie ontoereikend.

Vreemdelingendetentie

Vreemdelingendetentie, dat als laatste redmiddel (ultimum remedium) zou moeten worden gezien, wordt in Nederland nog te vaak onterecht ingezet. Ook is er in de laatste jaren een toename zichtbaar in het aantal mensen dat zonder papieren in detentie verblijft. Daarnaast voelen kinderen, vooral meisjes, zich vaak niet veilig op gezinslocaties en verdwijnen er nog steeds niet-begeleide minderjarigen uit het zicht van de verantwoordelijke instanties.

Etnisch Profileren

Onder politieagenten is er nog veel onbegrip over de problematiek rond etnisch profileren. Daarbij zijn agenten vaak niet goed op de hoogte van het nieuwe beleid, waarin etniciteit geen grond mag zijn voor politiecontroles. Ook bij de Koninklijke Marechaussee is verandering op dit vlak nodig. De Marechaussee gebruikt etniciteit als onderdeel van een risicoprofiel en als selectiegrond om te bepalen wie zij controleren. Er is hierover momenteel ook een rechtszaak aanhangig, met het NJCM als mede-eiser, waarin de rechter wordt gevraagd om een eind te maken aan deze praktijk die discriminatie in de hand werkt.

Gebrek aan data over discriminatie

De overkoepelende factor bij de zorgpunten die het NJCM heeft ten aanzien van (rassen)discriminatie in Nederland, is dat er een groot gebrek is aan onderzoek en statistieken. Dit bemoeilijkt het herkennen en oplossen van de betreffende problemen. Er is bijvoorbeeld weinig bekend over intersectionaliteit. Zonder voldoende kennis over de complexiteit van intersectionele vraagstukken en verschillende vormen van discriminatie, kan het beleid er gemakkelijk in falen om tegemoet te komen aan de behoeften en rechten van individuen.

Concluding Observations

Na afloop van de Nederlandse CERD-sessie zal het Comité aangeven op welke punten de Nederlandse regering in lijn handelt met het Verdrag én waar het beter moet. Dit doet het Comité in zogenaamde concluding observations.

Lees hier de hele CERD-rapportage.

Zie hier meer informatie over de Nederlandse sessie in augustus 2021.