Wetsontwerp: verheerlijken van zeer ernstige misdrijven wordt strafbaar

DEN HAAG. Minister Donner van Justitie heeft een voorontwerp voor een wetsvoorstel opgesteld dat het verheerlijken, vergoelijken, bagatelliseren of ontkennen van zeer ernstige misdrijven strafbaar stelt.

Het wetsvoorstel was aangekondigd in een brief van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer van 10 november vorig jaar. In die brief, die een week na de moord op Theo van Gogh werd verstuurd, kondigden de bewindspersonen een reeks van maatregelen aan ter bestrijding van terrorisme.

In de toelichting bij het nu gepubliceerde (voorontwerp voor een) wetsvoorstel schrijft minister Donner dat het wetsvoorstel ‘voortkomt uit de vergaande vergroving van het publieke debat in Nederland en is ingegeven door de noodzaak de samenleving beter te beschermen tegen uitlatingen die de grenzen van het toelaatbare verre hebben overschreden.’

Het wetsontwerp voorziet in een nieuwe bepaling artikel 137h in het Wetboek van Strafrecht. Het eerste lid van deze bepaling luidt: ‘Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, een misdrijf, omschreven in de Wet internationale misdrijven, een misdrijf, omschreven in artikel 6 van het Handvest van het Internationale Militaire Tribunaal bij het Verdrag van Londen van 8 april 1945, of een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, verheerlijkt, vergoelijkt, bagatelliseert of ontkent, welke verheerlijking, vergoelijking, bagatellisering of ontkenning, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, de openbare orde ernstig verstoort of kan verstoren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.’

Het voorgestelde tweede lid van het nieuwe artikel 137h bepaalt dat, indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen, gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of geldboete van de vierde categorie wordt opgelegd.

Het wetsontwerp stelt ook een nieuw artikel 137i van het Wetboek van Strafrecht voor, dat voorziet in het als bijkomende straf ontzetten uit de uitoefening van een beroep, indien het strafbare feit wordt begaan in de uitoefening van dat beroep.

Het wetsontwerp is donderdag openbaargemaakt op de website van het ministerie van Justitie en wordt voor advies voorgelegd aan verschillende instanties.

BRONNEN