Comité tegen foltering bezorgd over vreemdelingen en verdachten van strafbare feiten in Nederland

GENÈVE. Het Comité tegen foltering, dat de naleving van het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (hierna: het Verdrag) controleert, publiceerde op 31 mei jl. haar ‘concluding observations’ (aanbevelingen) met betrekking tot Nederland in de periode van 2007 t/m 2011. Het NJCM heeft, in samenwerking met zestien andere organisaties en belanghebbenden, het Comité in een rapport ingelicht over de implementatie van het Verdrag in Nederland en dit rapport in mei jl. toegelicht in Genève. Veel van die zorgen zijn nu terug te vinden in de ‘concluding observations’ van het Comité. Zo is het Comité bezorgd over de waarborgen in de Nederlandse asielprocedure en (de omstandigheden in) vreemdelingendetentie.
Op strafrechtelijk gebied uit het Comité haar zorgen over het veelvuldige gebruik van voorlopige hechtenis en het beperkte recht op rechtsbijstand bij politieverhoren in het wetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor. Verder gaat de aandacht van het Comité uit naar de implementatie van het Optioneel Protocol bij het Verdrag, mensenhandel, gedwongen opnames in de geestelijke gezondheidszorg en de specifieke situatie op het gebied van dit Verdrag in Caribisch Nederland.

  • Asielprocedure en vreemdelingendetentie
    Het Comité is kritisch over de in juli 2010 ingevoerde ‘acht dagen procedure’, waarin binnen acht dagen wordt besloten over een asielverzoek. Het Comité is bezorgd dat asielzoekers onvoldoende tijd krijgen om hun asielclaim te onderbouwen, slechts twaalf uur rechtsbijstand krijgen toegekend en bij een herhaalde aanvraag minder waarde wordt gehecht aan de verschafte informatie. Dit alles leidt tot een toegenomen risico op schending van het non-refoulement beginsel. Het Comité beveelt aan dat asielzoekers voldoende tijd wordt gegeven in het onderbouwen van hun asielaanvraag, dat adequate rechtsbijstand wordt geboden en dat in hoger beroep de afwijzing van het asielverzoek volledig wordt getoetst en niet marginaal, zoals nu het geval is.
    De toepassing van vreemdelingenbewaring in Nederland ligt al geruime tijd enorm onder vuur. Verschillende rapporten, zoals van de Nationale ombudsman en Amnesty International Nederland, zijn zeer kritisch over het regime in vreemdelingendetentie. Ook het Comité velt een vernietigend oordeel over de situatie in Nederland en beveelt aan dat detentie alleen toegepast mag worden als uiterst middel, dat de maximale bewaringsduur uit de Terugkeerrichtlijn (18 maanden) strikt moet worden nageleefd en dat het regime in vreemdelingendetentie niet langer mag worden gebaseerd op het strafrechtelijk regime.
  • Voorlopige hechtenis
    Terwijl in de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor de uitbreiding van gronden voor voorlopige hechtenis op het programma staat voor behandeling, maant het Comité tegen foltering de regering juist aan om het hoge percentage van voorlopig gedetineerden (38%) te reduceren. De reactie van de regering, dat de strafmaat over het algemeen mededogend is, overtuigt het Comité niet, helemaal met het wetsvoorstel in het vooruitzicht. Het Comité wil daarnaast dat beslissingen om voorlopige hechtenis op te leggen degelijk worden gemotiveerd. Daarbij moet voorlopige hechtenis als uiterste maatregel worden gebruikt, dienen alternatieve maatregelen te worden overwogen en de presumptie van onschuld gerespecteerd. De lengte van voorlopige hechtenis op Aruba (tot 116 dagen) en Curaçao (tot 116 dagen, 146 bij gerechtelijk vooronderzoek) baart het Comité ook ernstige zorgen.
  • Recht op rechtsbijstand
    Het Comité betreurt het dat in het wetsvoorstel Raadsman en politieverhoor het recht op rechtsbijstand bij politieverhoren wordt beperkt tot verdachten onder de 18 jaar en hen die beschuldigd zijn van een misdrijf waarop een gevangenisstraf staat van zes jaar of langer. Volgens het Comité zouden mensen zodra ze van hun vrijheid worden beroofd toegang tot een advocaat moeten krijgen. Daarnaast is het Comité er niet gerust op dat middels een uitzondering in het wetsvoorstel Raadsman en politieverhoor het verzoek om rechtsbijstand kan worden afgewezen wanneer ‘het belang van het onderzoek dit verbiedt’. Dit zou namelijk kunnen leiden tot arbitraire beperkingen van het recht op rechtsbijstand door het Openbaar Ministerie. Het Comité roept de regering daarom op om de omstandigheden waaronder het recht op rechtsbijstand kan worden beperkt bij wet te regelen. Het genoemde wetsvoorstel ligt thans bij de Raad van State voor advies, terwijl de Nederlandse regering een richtlijn van de Europese Commissie afwacht voor het verdere stappen onderneemt.
  • Facultatief Protocol
    Hoewel de regering verschillende nationale preventiemechanismen (NPM’s) heeft ingesteld, twijfelt het Comité aan hun (perceptie van) onafhankelijkheid, nu zij afdelingen binnen verschillende ministeries vormen. Ook is het Comité bezorgd over de reikwijdte van hun mandaat aangezien dat beperkt is tot het Europese deel van het Koninkrijk. Het Comité raadt daarom aan dat zowel de financiële als de operationele afhankelijkheid van de NPM’s wordt gegarandeerd en roept op om in het volgende rapport aan te geven welke vooruitgang is geboekt in de toetreding en implementatie van het Optioneel Protocol in het Caribische deel van Nederland.

Nederland heeft nu een jaar de tijd om te reageren op enkele specifieke aanbevelingen van het Comité in de zogenaamde follow- up procedure.

Bronnen

Concluding Observations van het CAT, 20 juni 2013.

‘Nederland op vingers getikt door VN-Comité tegen Foltering’, website College voor de rechten van de mens (www.mensenrechten.nl), 4 juni 2013.