De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) rapporteert over Nederland

STRAATSBURG. De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (de ECRI), ingesteld door de Raad van Europa, publiceerde op 15 oktober jl. voor de vierde keer haar bevindingen over Nederland. De Commissie constateert racisme, discriminatie en intolerantie op verschillende terreinen: in de politiek, in wetgeving, bij de politie, op de arbeidsmarkt, in de zorg, het onderwijs, het uitgaansleven en de sport. Daarnaast is de Commissie door de gevolgen van bezuinigingen op het gebied van integratie en het ontbreken van een ‘alomvattend actieplan ter bestrijding van racisme op nationaal niveau’, ook niet gerust over de toekomst en doet de Nederlandse autoriteit een groot aantal aanbevelingen ter verbetering.

Alvorens zij overgaat tot haar bevindingen en aanbevelingen, constateert de Commissie een aantal positieve ontwikkelingen sinds haar laatste rapportage over Nederland in 2008. De Commissie is onder meer verheugd over het afschaffen van de Verwijsindex Antillianen, de oprichting van het College voor de rechten van de mens en de campagnes om slachtoffers aan te sporen melding te doen van incidenten waarbij sprake is van discriminatie en schending van gelijke rechten.

In deze vierde rapportageronde van de ECRI ligt het accent op implementatie en evaluatie van de belangrijkste aanbevelingen uit voorgaande rapporten. De Commissie verzoekt de Nederlandse autoriteiten om prioriteit te geven aan een drietal specifieke aanbevelingen. Uiterlijk twee jaar na publicatie van rapport van oktober 2013 doet de ECRI een tussentijds vervolgonderzoek naar deze drie aanbevelingen:

• De ECRI herhaalt haar aanbeveling aan de Nederlandse autoriteiten om een wetsbepaling in te voeren die racistische motieven expliciet tot een aparte strafverzwarende omstandigheid maakt.

• De ECRI herhaalt haar aanbeveling aan de autoriteiten een nationale strategie en nationaal beleid tegen racisme en rassendiscriminatie te ontwikkelen waarin bepaalde kwesties op landelijk niveau worden aangepakt en waarin doelstellingen en mechanismen voor implementatie, toezicht en evaluatie worden gedefinieerd.

• De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten met klem de uitbuiting van niet permanent in Nederland woonachtige uitzendkrachten aan te pakken door middel van een mogelijk vergunningenstelsel voor uitzendbureaus, regelmatige inspecties van deze bureaus en waarborging van de wettelijke rechten op het gebied van bescherming en arbeidsomstandigheden van deze medewerkers.

Een aantal andere door de ECRI geuite zorgen over Nederland en diens aanbevelingen ter verbetering van de situatie volgt hieronder. Voor het volledige rapport over Nederland, zie de link onder ‘bronnen’.

Bezuinigingen

De Nederlandse autoriteiten zouden voldoende middelen beschikbaar moeten stellen voor het Meldpunt Discriminatie Internet, zodat het zijn werk op een effectieve manier kan uitvoeren. Art. 1 zou opnieuw overheidssteun moeten krijgen. De financiële onafhankelijkheid van het College voor de Rechten van de Mens zou moeten worden gewaarborgd. Dit College zou voldoende medewerkers moeten inzetten voor de afhandeling van klachten en het zou ruim gebruik moeten maken van zijn bevoegdheden om zaken voor de rechter te brengen.

Politiek klimaat

De vestiging van Oost-Europeanen in Nederland en de aanwezigheid van de islam en moslims worden door politici en de media afgeschilderd als bedreigingen voor de Nederlandse maatschappij.
Alle politieke partijen zouden zich volgens de ECRI sterk moeten uitspreken tegen taalgebruik waarin een groep mensen op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, taal of etnische afkomst op de korrel wordt genomen.

Onderwijs

De ECRI moedigde de Nederlandse autoriteiten in haar derde rapportage aan tot versterking van het mensenrechtenaspect in de curricula van alle vakken en adviseerde om mensenrechten, met inbegrip van non-discriminatie, op lange termijn een verplicht vak in zowel het basis- als het voortgezet onderwijs te maken. De Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa rapporteerde in 2009 dat er in Nederland geen goed ontwikkelde kennis van de Grondwet en de mensenrechten is. De Nederlandse autoriteiten hebben de ECRI laten weten dat zij onderwijs over mensenrechten liever in een bredere context aanbieden en niet als apart vak.
De ECRI adviseert wederom om het onderwerp mensenrechten deel te laten uitmaken van het onderwijsprogramma over burgerschap en sociale integratie. Dit zou volgens de Commissie een eerste stap moeten zijn naar een apart, verplicht vak ‘mensenrechten’, met inbegrip van non-discriminatie, op zowel basisscholen als scholen voor voortgezet onderwijs.

Politie

De ECRI heeft vernomen dat de politie sinds haar laatste rapportage een nieuw beleid in gang heeft gezet om meer vrouwen en meer leden van kwetsbare groepen die de ECRI zorgen baren, in hogere functies te krijgen. De autoriteiten hebben geen cijfers verstrekt die aantonen dat deze doelstelling is verwezenlijkt.
De ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten het beleid ter bevordering van de werving van politiemedewerkers uit groepen die de ECRI zorgen baren, te hervatten en de verwezenlijking van de doelstelling van een grotere vertegenwoordiging van etnische minderheden (en vrouwen) in de hogere functies van het politiekorps te continueren. De ECRI adviseert de autoriteiten zich te laten inspireren door het Amsterdamse project ‘Roze in Blauw’ en gespecialiseerde hulp te bieden aan alle groepen die de ECRI zorgen baren.
De ECRI adviseert de autoriteiten om politiemedewerkers meer training te bieden over het bestrijden van racisme en rassendiscriminatie en het wegnemen van vooroordelen.

Inburgering

De nieuwe eisen voor het inburgeringsexamen in het buitenland hebben onevenredig zware gevolgen voor laaggeschoolde echtgenoten, ouderen en ongeletterden. De Commissie vermoedt dat dit een remmend effect heeft op de gezinshereniging van deze mensen.
De bepalingen in de Wet inburgering in het buitenland gericht op invoering van een leesvaardigheidsexamen en verhoging van de cesuur zouden volgens de Commissie moeten worden geschrapt. Betaling van een geldboete en intrekking van een tijdelijke verblijfsvergunning als gevolg van zakken voor het inburgeringsexamen zouden uit de bepalingen van de Wet inburgering moeten worden geschrapt. Gezinshereniging zou niet in gevaar mogen komen als gevolg van de bepaling in de Wet inburgering dat zakken voor het inburgeringsexamen grond is voor het weigeren van verlenging van een tijdelijke verblijfsvergunning. De leges voor verblijfsvergunningen en de kosten voor gezinshereniging in de huidige systematiek voor alle migranten zouden aanzienlijk moeten worden verlaagd, aldus de ECRI.

Uitgaan en deurbeleid

Rassendiscriminatie in horecagelegenheden is een aanhoudend probleem. De huidige Panels Deurbeleid zouden volgens de Commissie moeten worden behouden en versterkt, maar daarnaast zouden de Nederlandse autoriteiten moeten toezien op strengere handhaving als het gaat om toegang tot horecagelegenheden, gelijkebehandelingswetgeving en strafrechtbepalingen tegen racisme en rassendiscriminatie.

De ECRI

De ECRI is een onafhankelijk toezichtsorgaan voor de mensenrechten dat zich heeft gespecialiseerd in vraagstukken van racisme en onverdraagzaamheid. De commissie bestaat uit onafhankelijke, onpartijdige leden, die zijn benoemd op grond van moreel gezag en erkende deskundigheid op het gebied van racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme en onverdraagzaamheid.

Bronnen

ECRI-Rapport over Nederland, 15 oktober 2013.

Lees hier meer over ECRI.