International Commission of Jurists publiceert rapport over proces Bouterse en anderen

GENEVE. De International Commission of Jurists (ICJ) heeft op 29 mei 2012 een rapport gepubliceerd gebaseerd op haar waarnemingen van het strafproces voor de Krijgsraad van Boxel, Suriname tegen President Bouterse en 24 anderen. Zij worden beschuldigd van de moord op dertien burgers en twee militaire officials in Fort Zeelandia, Paramaribo. Het doel van de waarnemingsmissie, die plaatsvond tussen 8 en 12 mei 2012, was om het strafproces en de omstandigheden van het proces te observeren.

De onafhankelijke waarnemer van de ICJ heeft de sociale en politieke context waarbinnen het proces plaatsvond geëvalueerd volgens strikte evaluatiemethoden. Op basis van diverse interviews, bezien in samenhang met andere daarvan losstaande informatiebronnen, komt de waarnemer tot de conclusie dat het maatschappelijke klimaat in Suriname van invloed is op het proces. Er werden positieve aspecten van dit maatschappelijke klimaat waargenomen, maar er zijn ook redenen voor zorg.

De ICJ geeft in haar rapport een samenvatting van het vonnis van de Krijgsraad van 11 mei 2012 en een analyse aan de hand van internationaalrechtelijke waarborgen voor een eerlijk proces. Ook geeft de ICJ een analyse van de te verwachten procedurele en mensenrechtelijke consequenties van het vonnis. Op basis van deze feitelijke en juridische analyse trekt de ICJ de volgende conclusies en brengt zij de volgende aanbevelingen uit:

  • De ICJ erkent dat de Surinaamse regering volledige medewerking heeft verleend aan de onafhankelijke waarnemingsmissie. De ICJ ziet dit als een zeer positief teken van transparantie en vertrouwen in de rechtsstaat.
  • De ICJ vraagt de Surinaamse regering haar constitutionele en internationale verplichtingen serieus te nemen en de Amnestiewet slechts toe te passen in overeenstemming met deze verplichtingen.
  • De ICJ heeft veel respect voor de Surinaamse rechtspraak en is nog steeds van oordeel dat er in Suriname ruimte is voor een eerlijk proces. Mede door de nu ontstane vertraging staat deze ruimte in dit proces wel onder druk.
  • De ICJ vraagt de Surinaamse rechtspraak om zijn judiciële verantwoordelijkheden te nemen en snel een oordeel te geven over de vraag of de Amnestiewet in strijd is met de Grondwet van Suriname en internationale verplichtingen van Suriname.
  • De ICJ ziet het belang van vrije en onafhankelijke media en is zeer onder de indruk van de professionele werkwijze van vele Surinaamse en internationale journalisten die dit proces volgen. De ICJ vraagt onafhankelijke media om over deze zaak te blijven rapporteren.

Tenslotte is de ICJ content dat diplomatieke vertegenwoordigers van onder meer de Verenigde Staten, de Europese Unie (EU) en Brazilië belangstelling voor deze zaak tonen en in sommige gevallen de zittingen bijwonen als waarnemer. Gelet op de ‘politieke dialoog’ die op 30 mei 2012 zal plaatsvinden tussen de EU en Suriname, roept de ICJ alle deelnemers aan deze dialoog op om over de verenigbaarheid van de Amnestiewet met internationale verplichtingen te praten, en hiertoe in het bijzonder aandacht te besteden aan de jurisprudentie van het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties en het Inter-Amerikaanse Hof voor de Mensenrechten.

Bronnen

ICJ Suriname rapport, Genève, 29 mei 2012: ‘Independent Observation Mission to the Trial of President Desiré Delano Bouterse and Others in Relation to Extrajudicial Executions That Took Place in December 1982 at Fort Zeelandia, Paramaribo, Suriname’.

Klik hier voor een eerder bericht over dit onderwerp op de NJCM-website.