60 Jaar International Commission of Jurists

GENEVE. Op 11 en 12 december jl. vierde de International Commission of Jurists (ICJ), de ‘moederorganisatie’ van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM), zijn 60-jarig bestaan tijdens het tweejaarlijkse ICJ-wereldcongres met de titel ‘The Call for Stronger International Justice Mechanisms to Remedy Human Rights Violations’. Tijdens het congres voegde de ICJ direct een daad bij het woord door de Verklaring inzake de toegang tot het recht en het recht op herstel binnen internationale mensenrechtenmechanismen aan te nemen. De tekst van de verklaring is te lezen via een link onderaan deze pagina.

De ICJ zet zich in voor de ontwikkeling van de rechtsstaat (‘rule of law’) binnen en tussen staten, de organisatie draagt bij aan de ontwikkeling en versterking van nationale systemen voor de bescherming van mensenrechten en aan de ontwikkeling van internationaal recht. Dit doet de ICJ onder meer door (vergelijkend) onderzoek te verrichten, publicaties op deze onderwerpen uit te geven, congressen te organiseren, rechtszaken te monitoren, verklaringen op te stellen, te adviseren bij de opstelling van verdragen en hervormingen van mensenrechtenmechanismen als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de VN-Verdragsorganen. De ICJ is actief op internationaal, regionaal en nationaal niveau, maar het secretariaat van de ICJ in Genève staat niet alleen voor deze omvangrijke taak. De ICJ wordt ondersteund en werkt samen met deskundige commissieleden van over de hele wereld, onafhankelijke nationale secties zoals het NJCM en geaffilieerde organisaties.

De Nederlandse hoogleraar Theo van Boven, erelid van de ICJ, gaf een keynote speech tijdens het lustrumcongres. Hij stond kort stil bij de behaalde successen van de ICJ en prees de organisatie om zijn vooruitziende blik waarmee het in de afgelopen zes decennia zowel internationaal als regionaal belangrijke onderwerpen op de agenda zette. Van Boven schetste daarop de uitdagingen van de komende decennia, waarin grote migratiestromen kunnen worden verwacht door de groei van de wereldbevolking, voornamelijk in ontwikkelingslanden, en de gevolgen van klimaatverandering zoals schaarste en de stijgende zeespiegel. Dit zal leiden tot complexe economische en sociale problemen, voorspelt Van Boven, door tekorten aan voeding, kleding, onderdak, gezondheidszorg en onderwijs voor de armen en gemarginaliseerden wat weer zal leiden tot een toename van discriminatie, uitsluiting en intolerantie.

Veel hangt volgens de Maastrichtse hoogleraar af van de bestrijding van ‘bad governance’ en corruptie. Op dit vlak ziet hij een belangrijke rol weggelegd voor de ICJ, onder meer door zich te verdiepen in de hieraan gerelateerde kwesties van rechtvaardigheid, integriteit en billijkheid bij bestuurlijk handelen. Regeringen moeten efficiënt en integer handelen willen zij de uitdagingen van hun burgers kunnen trotseren, stelt Van Boven. Hiermee brengt hij het probleem terug op nationaal niveau waar in dit verband de vraag naar de prestaties van nationale rechtssystemen en nationale mensenrechteninstituten zich opwerpt. Naast de bescherming en onafhankelijkheid van rechters en advocaten, waar de ICJ zich sinds lang wereldwijd voor inzet, trekt Van Boven deze vraag breder, het betreft ook competenties en eerlijke juridisch bestuur. Nationale mensenrechteninstituten zouden volgens Van Boven in de frontlinies van bescherming moeten staan, aangezien zij in tegenstelling tot rechtbanken het recht op initiatief hebben, ‘rechters moeten afwachten’, maar zij bestaan in veel landen nog niet of zijn niet actief. Van Boven ziet hier dan ook een mogelijkheid voor de ICJ om zich te ontwikkelen tot een natuurlijk instituut voor leiding en advies op dit gebeid.

Met de groeiende armoede voor ogen, staat Van Boven ook kort stil bij de grote inzet van de ICJ op het gebied van economische, sociale en culturele rechten, bijvoorbeeld in de lobby voor een Optioneel Protocol bij het verdrag dat individuen het klachtrecht geeft waardoor zij zich kunnen beroepen op de rechten uit het verdrag. Dit zou ook de actieve rol van rechtbanken in de juridische bescherming van economische en sociale rechten vergroten. In dit licht noemt Van Boven de nauwe betrokkenheid van de ICJ bij de opstelling van de Maastricht Principles on Extraterritorial Obligations of States in the area of Economic, Social and Cultural Rights. Deze beginselen zijn opgesteld en aangenomen door een internationale groep deskundigen en organisaties, vanuit de gedachte dat vreemde staten, intergouvernementele organisaties en transnationale ondernemingen door de globalisering medeverantwoordelijk zijn voor schendingen van economische, sociale en culturele rechten in een bepaald land, niet alleen de eigen regering. De volledige tekst van de toespraak van Theo van Boven en de Maastrichtse Beginselen is te vinden onder het kopje ‘bronnen’.

Naast Van Boven gaven onder meer de voorzitter van de VN-Mensenrechtenraad en de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten toespraken. Deze teksten en video’s van de toespraken zijn te vinden via de links hieronder.

Bronnen

Links naar de toespraken en het persbericht ‘ICJ 17th World Congress 2012 opened’.

Persbericht ‘ICJ adopts Declaration on Access to Justice and Right to a Remedy’, 12 december 2012.

De integrale tekst van de verklaring: ‘The ICJ Declaration on Access to Justice and Right to a Remedy in International Human Rights Systems’.

‘Maastricht Principles on Extraterritorial Obligations of States in the area of Economic, Social and Cultural Rights’.