Adviesraad Internationale Vraagstukken werpt zijn blik op China

DEN HAAG. De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) heeft deze maand zijn 55ste advies uitgebracht, ‘Met het oog op China: op weg naar een volwassen relatie.’

Volgens de AIV heeft de ‘herrijzenis’ van China – een grootmacht met eigen ideeën over democratie, vrijheid, en rechtshandhaving – niet te overschatten gevolgen voor betrekkingen op nationaal, regionaal, en mondiaal niveau. Het is dan ook van groot belang dat China een verantwoordelijke belanghebbende wordt op alle niveaus.

Voor de stabiliteit in de wereld acht de AIV het noodzakelijk dat de diplomatieke status, positie en invloed van China in overeenstemming worden gebracht met het groeiende economische en militaire gewicht van het land. De geschiedenis leert dat opkomende landen met een hoge mate van waarschijnlijkheid gaan rebelleren tegen de gevestigde internationale orde, indien hen daarin een – als gerechtvaardigd ervaren – plaats wordt ontzegd.

Hierin ziet de AIV een belangrijke rol weggelegd voor (Nederland via) de Europese Unie en multilaterale samenwerkingsvormen als de Verenigde Naties, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Zij dienen hun inspanningen te richten op de versterking en uitbreiding van de wederzijdse samenwerking, terwijl tegelijk tegenwicht moet worden geboden in die gevallen waar China zou handelen in strijd met algemeen aanvaarde internationale beginselen en rechtsnormen. Hoewel dit ten koste zal gaan van het stemgewicht van de ‘gevestigde’ landen, waaronder Nederland, zal het leiden tot een betere afspiegeling van de nieuwe internationale krachtsverhoudingen. China hoort volgens de AIV ook thuis bij de G-8.

Hoewel de adviesaanvraag van de regering aan de AIV de buitenlandspolitieke betekenis van de opkomst van China betreft en niet de mensenrechtenproblematiek in China omvat, gaat het advies er wel op in. De aandacht voor de mensenrechten in China is naar het oordeel van de AIV onlosmakelijk verbonden met het concept van verantwoordelijk partnerschap in de wereld en heeft een veiligheidspolitieke dimensie.

Formeel is China thans partij bij vijf van de zeven belangrijkste mondiale mensenrechtenverdragen en de vier verdragen van Geneve betreffende het internationaal humanitair recht. De verwachte ratificatie van het Internationale Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (IVBPR) zal – hoewel het volgens de AIV vergezeld zal gaan van de nodige voorbehouden en verklaringen – een grote stap voorwaarts zijn gezien het feit dat China het meest volkrijke land in de wereld is, terwijl diep ingesleten praktijken op gespannen voet staan met deze rechten. Daartoe behoren het beknotten van de individuele vrijheden, het ontbreken van behoorlijke rechtswaarborgen bij het toepassen van de doodstraf, de bevoegdheid van de politiek om mensen zonder rechterlijke toetsing op te sluiten, en het aan banden leggen, zo niet verbieden van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). Deze organisaties spelen juist ook in China een sleutelrol bij het aan de kaak stellen van schendingen van mensenrechten en verdienen daarom alle steun, stelt de AIV in zijn advies.

BRONNEN