Eerste Kamer stemt in met VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap

Op 12 april 2016 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen voor de Rijkswet houdende goedkeuring van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (33 992 (R2034).

Het doel van dit VN-verdrag is het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid te bevorderen, beschermen en waarborgen, en ook de eerbiediging van hun inherente waardigheid te bevorderen (artikel 1). In het verdrag speelt het beginsel van gelijke behandeling of non-discriminatie een centrale rol. Het verdrag is een aanvulling op de bestaande mensenrechtenverdragen.

Op dezelfde dag heeft de Eerste Kamer ook het wetsvoorstel aangenomen voor de Wet uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (33 990). Dit wetsvoorstel bevat de wetswijzigingen die nodig zijn om het VN-verdrag te kunnen bekrachtigen. Het gaat om wijzigingen van onder meer de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte en de Kieswet.

De tijdens de plenaire behandeling ingediende motie-Van Dijk (SGP) c.s. over het aanmerken van de bescherming van de rechten van mensen met een beperking als één van de prioriteiten van het Nederlandse mensenrechtenbeleid (EK 33.992 (R2034) / 33.990, D) en de motie-Teunissen (PvdD) c.s. over een plan van aanpak voor een inclusieve samenleving, ook in termen van ontwikkelingssamenwerking (EK 33.992 (R2034) / 33.990, E) zijn op 19 april 2016 aangehouden.