EHRM 2 juni 2004, Beslissing over bevoegdheid om een ‘advisory opinion’ te geven

Op 2 juni heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich voor een verzoek om een opinie van het Comité van Ministers van de Raad van Europa onbevoegd verklaard. Het betrof het eerste verzoek om een ‘advisory opinion’ aan het Hof.

Het Comité van Ministers had het Hof verzocht een uitspraak te doen over de consistentie van de Conventie voor de rechten van de mens van het Gemenebest van Onafhankelijk Staten (GOS) met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De Conventie voor de rechten van de mens van het GOS – de staten die deel uitmaakten van de voormalige Sowjet Unie – voorziet in de oprichting van een mensenrechtencommissie die onderzoekt of en op welke wijze de mensenrechten worden nageleefd. Vraag was of deze commissie een orgaan is in de zin van artikel 35 lid 2 van EVRM. De Parlementaire Assemblee adviseerde negatief op dit punt.

Het Hof verklaarde zich onbevoegd omdat de vraag niet alleen een formele maar ook een materiële beoordeling inhield: bezien moest worden in hoeverre de besluiten en de procedures van de commissie in overeenstemming waren met het EVRM. In individuele gevallen kan het Hof hier eventueel een uitspraak over doen, maar niet langs de weg van een advies.