Hoge Raad: AIVD en MIVD mogen gegevens blijven ontvangen van buitenlandse inlichtingendiensten

De Nederlandse inlichtingendiensten (AIVD en MIVD) mogen doorgaan met het ontvangen van gegevens van buitenlandse inlichtingendiensten. Dat heeft de Hoge Raad in een arrest van 7 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1434) geoordeeld.

Het gaat in deze zaak met name over gegevens van de inlichtingendienst NSA uit de VS en de GCHQ uit het Verenigd Koninkrijk.

De eisers in deze zaak zijn onder meer belangenorganisaties op het gebied van de persvrijheid en de privacy, een advocaat en een journalist. Zij vinden dat uit de ‘Snowden-onthullingen’ blijkt dat de NSA bij het verzamelen van inlichtingen ongeoorloofde methoden gebruikt en dat de NSA met het verzamelen van gegevens de grondrechten van burgers zou schenden. Onder meer zou de NSA stelselmatig en ongericht zogenoemde kabelgebonden verkeersgegevens ‘in bulk’ verzamelen. Verkeersgegevens zijn details over wie met wie op welk tijdstip en vanuit welke plaats langs elektronische weg heeft gecommuniceerd, maar bevatten geen details over de inhoud van deze communicatie. Hier kunnen ook gegevens tussen zitten van inwoners van Nederland, die bijvoorbeeld gebruik maken van Facebook of Google. De ontvangst van dit soort gegevens door de Nederlandse inlichtingendiensten moet volgens eisers dan ook worden verboden. Zij voeren onder meer aan dat de in deze zaak nog toepasselijke Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 – inmiddels geldt de WIV 2017 – onvoldoende waarborgen biedt om de grondrechten van inwoners van Nederland te beschermen.

Het gerechtshof Den Haag (hierna: het hof) heeft in zijn arrest van 14 maart 2017 (ECLI:NL:GHDHA:2017:535) de vorderingen van eisers zo uitgelegd dat deze alleen gaan over gegevens die op onrechtmatige wijze zijn verkregen, en niet op de ontvangst van gegevens van buitenlandse diensten in het algemeen. Vervolgens heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende concrete aanwijzingen zijn dat de NSA en de Britse geheime dienst de grondrechten schenden. De omstandigheid dat buitenlandse inlichtingendiensten soms meer bevoegdheden hebben dan de Nederlandse inlichtingendiensten, heeft niet tot gevolg dat de AIVD en de MIVD geen gegevens van deze buitenlandse inlichtingendiensten mogen ontvangen. Dat zou anders kunnen zijn als de Nederlandse inlichtingendiensten bewust de eigen wettelijke beperkingen zouden omzeilen door te profiteren van de ruimere bevoegdheden van de buitenlandse inlichtingendiensten. Het hof heeft vastgesteld dat van een dergelijk misbruik geen sprake is.

De Hoge Raad heeft op 7 september 2018 geoordeeld dat geen van de cassatieklachten kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Naar het oordeel van de Hoge Raad kon het hof de vorderingen van eisers zo uitleggen als het heeft gedaan. Ook mocht het hof oordelen dat eisers onvoldoende hebben aangetoond dat de buitenlandse inlichtingendiensten onrechtmatig handelen bij het verkrijgen van inlichtingen. Daarbij is van belang dat de relevante wetgeving in de Verenigde Staten sinds de ‘Snowden-onthullingen’ is veranderd en dat eisers over de gevolgen van die nieuwe wetgeving te weinig hebben gezegd.

Bronnen

Persbericht Rechtspraak.nl 7 september 2018.

Arrest HR 7 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1434.