Het kabinet is van plan om een onafhankelijke toets te introduceren bij het tappen van gesprekken met advocaten. Dat schrijft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief van 27 juli aan de Tweede Kamer. De brief is een reactie op de uitspraak van de rechtbank Den Haag in een rechtszaak aangespannen door advocatenkantoor Prakken d’Oliveira nadat het werd afgeluisterd door inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De minister motiveert in dezelfde brief waarom de staat in hoger beroep gaat tegen de uitspraak. Zo is bijvoorbeeld de termijn die de voorzieningenrechter heeft gesteld voor de inrichting van een onafhankelijke toets – namelijk zes maanden – te kort volgens de minister. Ook mag de rechter niet bepalen over de (aanwijzingen voor de) inhoud van de inrichting van de onafhankelijke toets. ‘Dit is aan regering en parlement, als wetgever, en niet aan de rechter.’, aldus de minister.

Lees HIER de volledige tekst van de Kamerbrief van 27 juli 2015.

Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) en zijn Public Interest Litigation Project (PILP) ondersteunden de rechtszaak van Prakken d’Oliveira met een amicus curiea brief. Daarin vroegen zij onder meer aandacht voor het verschoningsrecht van advocaten en het recht op een eerlijk proces. Het NJCM en het PILP riepen de rechter op de overheid te veroordelen om aanpassing van de huidige procedures af te dwingen.

Lees HIER de volledige tekst van de amicus curiae brief en het bijgaande persbericht.

Lees HIER de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 juli 2015.