Kabinet verwacht herziening kennisembargo Iraanse studenten voor zomer gereed te hebben

DEN HAAG. Het kabinet werkt aan een integrale herziening van de Nederlandse uitwerking van het VN-kennisembargo, de (gewijzigde) Sanctieregeling Iraanse onderdanen, dat ongeoorloofd onderscheid maakt tussen Iraanse en niet-Iraanse onderdanen (Hoge Raad 14 december 2012). Dit blijkt uit de beantwoording van de Kamervragen, die de SP en D66 stelden naar aanleiding van een krantenartikel (Trouw, 25 februari 2013) waarin de overheid werd verweten te treuzelen met het uitvoeren van de uitspraak van de Hoge Raad.

Door de uitspraak van de Hoge Raad werd de regeling onverbindend verklaard voor de studenten die het embargo aanvochten in 2008. Voor hen kwam de uitspraak praktische gezien te laat, zij waren inmiddels met andere studies begonnen, maar voor alle andere Iraanse studenten gold de regeling nog steeds, tenzij zij naar de trechter zouden stappen. Vandaar dat de Kamerleden aan de bel trokken en het kabinet vroegen naar de stand van zaken.

De herziening zou voor de zomer gereed moeten zijn. De verwachting is dat voortaan geen onderscheid meer zal worden gemaakt tussen nationaliteiten en dat slechts voor een enkel vakgebied een algehele screening zal worden geïntroduceerd, ongeacht de nationaliteit.

Bronnen

Beantwoording Kamervragen inzake bericht dat Iraanse studenten worden gediscrimineerd, 1 mei 2013.

‘Nederland discrimineert Iraniërs’, Trouw, 25 februari 2013.

‘Hoge Raad: “Kennisembargo” Iraanse studenten in strijd met discriminatieverbod’, website NJCM, 19 december 2012.