Mensenrechtenexamen (UPR) Nederland afgerond, maar nog niet voorbij

GENÈVE. Op 11 juni jl. werden de aanbevelingen van de VN-Mensenrechtenraad (MRR) aan de Nederlandse overheid tijdens de plenaire zitting aangenomen met consensus. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op het mensenrechtenexamen – de zogenaamde Universal Periodic Review (UPR) – dat Nederland aflegde op 15 april jl. NGO’s hadden tijdens dit examens geen spreekrecht. In de plenaire zitting was wel ruimte voor NGO’s. Twee van de deelnemers aan de UPR-coalitie woonden de plenaire zitting bij en deden ‘ons zegje’.

Het mensenrechtenexamen van Nederland was onder meer gebaseerd op het Nederlandse NGO-rapport dat is ingezonden en wordt ondersteund door 17 NGO’s, die samen de UPR-coalitie vormen. Zie voor dit rapport, de overheidsrapportage en andere relevante documenten onder ‘bronnen’.

De afronding van de Nederlandse UPR begon met een toelichting door de Nederlandse Mensenrechtenambassadeur, dhr. Arjan Hamburger, op het commentaar van de Nederlandse overheid op de aanbevelingen. Daarnaast benadrukte Hamburger het belang van NGO participatie voor de UPR. Dit was een welkome uitspraak van de mensenrechtenambassadeur, aangezien de ruimte voor NGO’s ook tijdens de plenaire sessie -net als in de ‘examenperiode’- steeds verder wordt beperkt onder leiding van grote tegenstanders als Egypte en Pakistan, bijvoorbeeld door NGO’s overmatig te interrumperen met ‘points of order’ terwijl hun spreektijd al zeer beperkt is. De Mensenrechtenambassadeur herinnerde hierbij aan de parallelle bijeenkomst waaraan Staatssecretaris van Justitie Albayrak en hijzelf hebben deelgenomen om de mensenrechtensituatie in Nederland en het UPR-proces met NGO’s te bespreken. De bijeenkomst was georganiseerd door Justitia et Pax, het NJCM en de ICJ en vond plaats direct na het Nederlandse examen.

Hierna kregen de aanwezige staten de gelegenheid om vragen te stellen of opmerkingen te maken over de Nederlandse UPR. Zij bleken echter geen vragen meer te hebben, terwijl in april de Nederlandse delegatie nog aan een zeer kritische ‘overhoring’ werd onderworpen door de leden van de MRR. Dit tot grote teleurstelling van de UPR-coalitie, die zeker nog ruimte voor de nodige verbetering ziet. Friederycke Haijer (Justitia et Pax), die de zitting bijwoonde: ‘… het lijkt erop dat aan geen enkel westers land kritische vragen gesteld worden bij de aanname van UPR rapporten. […], terwijl bij niet-westerse Staten de tijd van 20 minuten veel te kort was voor iedereen die het woord wilde.’

Ten slotte was het maatschappelijk middenveld aan de buurt. Elke NGO had twee minuten spreektijd om zijn standpunten naar voren te brengen. Over Nederland sprak eerst de International Associaton of Democratic Lawyers (IADL), als tweede Aim for human rights (Martha Meijer, namens de UPR-coalitie), en ten slotte de International Commission of Jurists (ICJ).

Martha Meijer (Aim for human rights) bracht namens de coalitie onder meer de volgende punten onder de aandacht van de MRR en de Nederlandse delegatie:

  • Nederland heeft, naast een mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid, ook een mensenrechtenbeleid voor binnenlandse zaken nodig.
  • Het verzoek om internationale verdragen sneller te ratificeren, zoals het Verdrag tegen gedwongen verdwijningen, het verdrag over de rechten van Migranten, het optioneel protocol (OP) bij het Kinderrechtenverdrag en het OP bij het Anti-Folterverdrag.
  • Nederland moet voldoen aan de verplichting om een Mensenrechteninstituut op te richten volgens de ‘Paris Principles’.
  • Nederland moet de aanbevelingen van Verdragscomités uitvoeren.
  • Mensenrechten moeten onderdeel worden van het formele onderwijs in Nederland.

Door Lukas Machon van de ICJ werden na overleg met de UPR-coalitie onder meer de volgende punten ingebracht:

  • Anti-terrorisme wetgeving voldoet in Nederland niet altijd aan internationale mensenrechtenstandaarden waaronder het recht op een eerlijk proces en het recht op vrijheid. Zo kan het voorarrest oplopen tot twee jaar en wordt bewijs toegestaan dat niet kenbaar wordt gemaakt aan de verdediging.
  • Nederland is vaak laat met het inleveren van rapportages aan de VN. Daarbij rapporteert het meestal alleen over het Europese deel van het Koninkrijk en niet over de Nederlandse Antillen en Aruba.

Over vier jaar is er weer een UPR. Maar hoe NU verder? Ter afsluiting van de behandeling van de Nederlandse UPR herhaalde Hamburger de belofte die Staatssecretaris Albayrak deed in april: dat de UPR van nature een ‘ongoing process’ is dat niet stopt op 11 juni en de Nederlandse regering derhalve niet zal wachten op het volgende examen, maar tussentijds zal rapporteren over de vorderingen die zij maakt naar aanleiding van de aanbevelingen. Nederlandse NGO’s, waaronder het NJCM, houden zich graag aanbevolen.

De Nederlandse overheid mocht zelf beslissen welke aanbevelingen zij te harte zou nemen en welke niet. Zie voor meer informatie hierover onder bronnen ‘De reactie van Nederland op de aanbevelingen’.

BRONNEN

Artikel door de Wereldomroep_11 juni 2008
UPR-report government of the Netherlands
UN press release-11 June 2008
Speech by the IADL_11 June 2008
Statement on behalf of Dutch UPR-coalition_11 June 2008
Comments Dutch government on UPR-recommendation
UPR NGO-report November 2007