Ministerraad stemt in met wetsvoorstel over het bewaren van verkeersgegevens bij email en telefonie

DEN HAAG. De ministerraad heeft op 30 maart jongstleden ingestemd met een wetsvoorstel inzake de verkeersgegevens bij Internet- en telefoonverkeer.

Het voorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie en staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken strekt ertoe telecom- en internetproviders te verplichten gegevens over het email- en telefoonverkeer van hun klanten gedurende achttien maanden te bewaren. De gegevens worden bewaard ten behoeve van de opsporing en vervolging van ernstige misdrijven.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. Het wetsvoorstel en het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. Wel is in december 2006 een voorontwerp voor het wetsvoorstel gepubliceerd op de website van het Ministerie van Economische Zaken. Dit voorontwerp kan in het onderstaande worden gedownload.

Het wetsvoorstel vormt de implementatie van Richtlijn nr. 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006, betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn nr. 2002/58/EG (Richtlijn dataretentie). Deze EG Richtlijn geeft regels betreffende de plicht voor internet- en telecomproviders om zogeheten ‘verkeersgegevens’ bij e-mail en telefonie te bewaren: gegevens over de communicatie, zoals gegevens over de datum, het tijdstip of de duur van de communicatie, de identificatie van de gebruiker van de communicatieapparatuur en de locatie van mobiele communicatieapparatuur. De EG Richtlijn bevat verder bepalingen over de te bewaren gegevens, de bewaartermijnen, de bescherming en beveiliging van de bewaarde gegevens evenals het toezicht daarop, de rechtsbescherming en sancties.

In de EG Richtlijn, die op 3 mei 2006 in werking is getreden, zijn de EU-lidstaten een bewaarplicht voor verkeersgegevens overeengekomen van minimaal zes maanden en ten hoogste twee jaar. In het Nederlandse wetsvoorstel ter implementatie van de Richtlijn is nu gekozen voor een bewaarplicht van anderhalf jaar.

Tijdens de totstandkoming van de EG Richtlijn in 2005 is in de nationale parlementen van de EU lidstaten en in het Europees Parlement langdurig gedebatteerd over de privacyaspecten van deze Richtlijn en in het bijzonder over de vraag of de Richtlijn in overeenstemming was met artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer). Een tweede discussiepunt betrof de financiële lasten voor de telecom- en internetproviders die uit de Richtlijn voorvloeien.

BRONNEN