Monitor VN-Vrouwenverdrag aangeboden aan Eerste Kamer Commissie

DEN HAAG. Op dinsdag 1 juli 2008 heeft een afvaardiging van het Netwerk VN-Vrouwenverdrag de Monitor VN-Vrouwenverdrag aangeboden aan de voorzitter van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer. De Monitor ging in op vier onderwerpen uit de ‘Concluding Comments’ van het CEDAW-Comité (het VN-Comité voor het Vrouwenverdrag): de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen, geweld tegen vrouwen, vrouwenhandel en prostitutie en gezinsvorming en –hereniging.

Naast de voorzitter van de Eerste Kamer Commissie, Simon van Driel, waren alle fracties aanwezig. Daaronder waren: Mies Westerveld (PvdA), Gerrit Terpstra en Aranka Govert (CDA), Britta Bohler en Tineke Strik (GroenLinks), Anja Meulenbelt en Tuur Elzinga (SP), Anne-Wil Duther en Helmi Huijbregts-Schiedam (VVD) en Flora Lagerwerf-Vergunst (CU).

Bij de in ontvangstneming van de Monitor memoreerde de voorzitter de belangstelling van de Eerste Kamer voor de naleving van het Vrouwenverdrag en meer algemeen zijn rol in de naleving van internationale verdragen. Hij zegde toe de Monitor na het reces te agenderen en tevens na te gaan wat de stand van zaken is van de toegezegde notitie over de rechtstreekse werking van het verdrag in Nederland.

Vervolgens gaf een vertegenwoordiger van het Netwerk VN-Vrouwenverdrag, Marjan Wijers, een toelichting op de Monitor. Zij wees onder meer op het gebrek aan aandacht voor – en bewustzijn van – genderspecifieke aspecten van beleid en wetgeving in Nederland. Dit uit zich in het ontbreken van Emancipatie Effect Rapportages, ook op dossiers waarvan op voorhand duidelijk is dat zij specifieke impact op vrouwen hebben zoals huiselijk geweld, gezinshereniging en prostitutie. Het uit zich ook in het ontbreken van systematische dataverzameling, gesplitst naar sekse en etniciteit. Beide zijn zaken waar het VN-Comité uitdrukkelijk om vraagt.

Naar aanleiding van het ontbreken van gegevens gesplitst naar etniciteit werd de vraag gesteld hoe de verzameling van dergelijke gegevens zich verhoudt met het verbod op discriminatie in, bijvoorbeeld, het Verdrag op rassendiscriminatie. In reactie op de opmerking dat het Comité een relatief harde toon aanslaat in zijn aanbevelingen en de laatste twee keer zelfs directe schendingen constateert, kwam de vraag of het Netwerk ooit de aanbevelingen van het Comité aan Nederland had vergeleken met zijn aanbevelingen aan andere EU landen. Hoe komt Nederland daar dan af? Een andere vraag betrof de mogelijke rol die het Hof van Justitie van de EG, naast het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, kan spelen in het afdwingen van naleving van het verbod op discriminatie van vrouwen. Een korte discussie ontspon zich over het spanningsveld in Nederland en de EU tussen de vrijheid van godsdienst en het discriminatieverbod in relatie tot het Vrouwenverdrag, bijvoorbeeld waar het gaat om homoseksuele vrouwen.

Tenslotte werd door leden van de Commissie het idee geopperd om periodiek een hoorzitting te houden over de implementatie van mensenrechtenverdragen in Nederland. Het Vrouwenverdrag staat immers niet alleen. Vergelijkbare zorgen spelen over de implementatie van andere mensenrechtenverdragen.

Een uitgebreid verslag van de bijeenkomst kan worden gedownload in het onderstaande.

Verslag aanbieding Monitor Vrouwenverdrag