Het CERD-Comité houdt toezicht op de naleving van het Anti-Discriminatieverdrag. Alle staten die hier lid van zijn, moeten om de vier jaar rapporteren over hoe zij het verdrag naleven en toepassen in eigen land. Nederland heeft in het najaar van 2009 een rapport ingediend, dat de komende dagen door het Comité uitvoerig zal worden bekeken.

Niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) hebben een adviserende rol, en bieden het CERD-Comité aanvullende informatie en opmerkingen aan. Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) heeft samen met Art. 1 zo’n schaduwrapport uitgebracht, dat verder is ondertekend door Justitia et Pax, het Netwerk VN-Vrouwenverdrag, Defence for Children-ECPAT, Tiye International, Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN), en het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN).

Deze week reizen het NJCM, Art. 1, Justitia et Pax en Tiye International af om met het CERD-Comité te spreken over de belangrijkste knelpunten van het Nederlandse rapport.

NGOs hebben kritiek op de manier waarop de Nederlandse overheid zich inzet bij de bestrijding van (rassen)discriminatie. Volgens hen is de regering tekort geschoten door het niet opstellen van een Nationaal Actieplan ter bestrijding van rassendiscriminatie. Andere punten die ook worden aangekaart bij het CERD-Comité o.a. de stereotypering van allochtone vrouwen en hun problemen binnen de arbeidsmarkt, mensenhandel en vreemdelingenbewaring.

Het CERD is in 1969 in werking getreden en is door 173 landen geratificeerd. Nederland is sinds 1971 lid van het verdrag.

Voor meer informatie over de CERD schaduwrapportage, zie https://njcm.nl/?_sft_actueel_cat=rapportages

Voor meer informatie over het CERD, zie http://www2.ohchr.org/english/bodies/cerd/cerds76.htm