Nieuwe Amerikaanse wet geeft ruimere bevoegdheden tot tappen van communicatieverkeer

WASHINGTON. President Bush heeft op 5 augustus een nieuwe wet ondertekend die de Amerikaanse minister van Justitie ruimere bevoegdheden geeft voor het afluisteren van telefoon- en internetverkeer door buitenlanders naar buitenlanders.

Onder deze wet kan de minister telecommunicatiebedrijven en internet service providers bevelen om hun netwerk open te stellen voor de veiligheidsdiensten. Een voorafgaande rechterlijke machtiging is niet meer vereist.

De wet, die kort geleden is goedgekeurd door de Senaat en het Huis van Afgevaardigden, wordt gezien als een ‘speerpunt’ in het antiterrorisme programma van de regering Bush. Het Witte Huis stelt dat de wetswijziging nodig is om de veiligheidsdiensten beter in staat te stellen om telefoonverkeer, e-mail en andere vormen van communicatie af te tappen waarbij buitenlanders zijn betrokken waarvan ‘redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij zich buiten de Verenigde Staten bevinden’.

Mensenrechtenorganisaties in de VS zijn zeer kritisch over de nieuwe wet: volgens hen geeft de wet te vergaande bevoegdheden aan de minister van Justitie. In het bijzonder stellen zij dat de wet de minister in staat stelt om internetverkeer af te tappen van Amerikaanse staatsburgers die communiceren met personen buiten de VS zonder dat daar adequaat toezicht van een onafhankelijke rechter of van het Congres tegenover staat. De American Civil Liberties Union (ACLU) schrijft hierover onder meer: ‘The [Act] has no protections for American phone calls and emails that are caught up in the dragnet. The new program only requires that the surveillance be targeted at people overseas. While this will allow collection of foreign-to-foreign calls, it also allows the government to pick up all international communications where one party is in the United States, so long as no one particular person in the U.S. is being “targeted.” The law is silent on how to treat these American phone calls and emails — leaving the administration to decide how to collect, store, datamine and use Americans’ private communications.’

BRONNEN