LEIDEN. Het Nederlandse Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) verzoekt het kabinet er op te staan dat beide strijdende partijen in het Israëlisch-Palestijnse conflict de rechten van de mens naleven. Dit staat in een brief van 22 januari jl. van het Breed Mensenrechten Overleg, waar het NJCM deel van uitmaakt, aan minister Verhagen van Buitenlandse Zaken.
Het NJCM verwelkomt het huidige staakt-het-vuren in de Gazastrook en het feit dat Nederland hierop heeft aangedrongen, maar verzoekt de regering beide partijen te blijven wijzen op hun verplichtingen onder het internationale recht.
De Nederlandse regering heeft de raketaanvallen van Hamas namelijk veroordeeld, maar niet de aanvallen van Israëlische zijde. Beide zijn echter in strijd met het internationaal recht, zo staat in de brief aan de Minister uitgelegd. Het Israëlische leger heeft onvoldoende onderscheid gemaakt tussen civiele objecten en militaire doelwitten. Dit is een schending van de verplichtingen van het internationaal humanitair recht. Ook het disproportioneel gebruik van geweld, begaan door beide partijen in het conflict in de Gazastrook, is door internationaal recht verboden.
Het NJCM benadrukt dat de weigering van de Nederlandse regering om de Israëlische autoriteiten aan te spreken op gespannen voet staat met de mensenrechtenstrategie van de minister van Buitenlandse Zaken. Deze strategie heeft de minister in november 2007 gepresenteerd. In brieven en gesprekken met het ministerie hebben de Nederlandse organisaties die voor de rechten van de mens opkomen regelmatig hun zorg uitgesproken over het ‘meten met twee maten’. Dat Nederland de schendingen van humanitair recht en mensenrechten begaan door Palestijnse partijen veroordeelt, maar niet degene begaan door Israël, baart het Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten daarom grote zorgen.
Het Breed Mensenrechten Overleg is een samenwerkingsverband van veertien niet-gouvernementele mensenrechtenorganisaties dat het ministerie van Buitenlandse Zaken informeert en adviseert over mensenrechten in het buitenlands beleid van Nederland.