Raad van State 3 september 2008 (Verwijsindex Antillianen)

DEN HAAG. Op 3 september jongstleden deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder de Raad) uitspraak in de zaak betreffende de zogenaamde Verwijsindex Antillianen (VIA). De Raad verklaart het beroep van de Stichting Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) ongegrond waardoor minster Vogelaar persoonsgegevens over Antilliaanse afkomst mag blijven verwerken in de VIA.

OCaN verzette zich tegen de ontheffing voor verwerking van deze gegevens, die was verleend door het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). OCaN: ‘Gemeenten en instanties als wooncorporatie, politie en gezondheidsdienst kunnen gevoelige gegevens uitwisselen over uitsluitend deze groep Antillianen en Arubanen.’ Hierdoor is volgens de stichting sprake ‘van een onevenredige inbreuk van grondrechten – namelijk het recht op privacy, gelijke behandeling en recht op persoonlijke vrijheid”¦’.

De rechtbank in Den Haag stelde het OCaN in juni 2007 nog in het gelijk. De Raad van State concludeert echter dat het CBP het standpunt heeft kunnen innemen dat het onderscheid naar etniciteit ‘noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang’, een vereiste voor ontheffing uit de Wet bescherming persoonsgegevens. De ontheffing is door het CBP verleend vanwege ‘de ernst van de problematiek met betrekking tot Antilliaanse risicojongeren en de urgentie van het zoeken naar een oplossing van deze problematiek.’ Volgens de Raad heeft het CBP deze ‘ernst’ en ‘urgentie’ voldoende aannemelijk gemaakt door verwijzing naar onder meer de ‘Notitie Antilliaanse risicojongeren’ uit 2004 die door de toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is verzonden aan de Tweede Kamer.
Naar het oordeel van de Raad van State heeft het CBP ‘aannemelijk gemaakt dat de problematiek van Antilliaanse risicojongeren ernstiger is dan die van andere risicogroepen’.

Verder concludeert de hoogste bestuursrechter dat het verlenen van de ontheffing geen strijd oplevert met het discriminatieverbod dat is vastgelegd in de Grondwet en diverse internationale verdragen. Naar het oordeel van de Raad dient het maken van onderscheid in dit geval een ‘legitiem doel’ en is de gegevensverwerking een proportioneel en daarmee ‘passend middel’ om dat doel te bereiken: het ‘wegwerken van de achterstandspositie van Antilliaanse jongeren, het verlenen van hulp aan Antilliaanse jongeren die dit behoeven en het aanpakken en terugdringen van criminaliteit die wordt veroorzaakt door Antilliaanse jongeren.’

Volgens OCaN schept de uitspraak een gevaarlijk precedent betreffende de bescherming van privacy: ‘Mogelijk kunnen nu alle bijzondere groepen met specifieke kenmerken – zoals gezondheid, ras, nationaliteit of geloof – in een aparte databank opgenomen worden.’

Tegen de uitspraak van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk. OCaN laat het er echter niet bij zitten en ‘overweegt stappen te zetten richting het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.’, aldus het persbericht van 3 september.

De VIA is een elektronische databank waarin identificerende gegevens en verwijsgegevens worden opgenomen over personen tot 25 jaar die op de Nederlandse Antillen of Aruba zijn geboren (of waarvan ten minste één van de ouders daar is geboren) en die voldoen aan één of meer ‘knelpuntcriteria’ van de minister. Bijvoorbeeld; het niet geregistreerd zijn in de gemeentelijke basisadministratie, het hebben van leerplichtproblemen of een huurschuld en het plegen van een geweldsdelict en/of drugsdelicten.

Bronnen

Uitspraak Afd. bestuursrechtspraak Raad van State, 3 september 2008, LJN: BE9698

Uitspraak Rb. Den Haag, 24 juni 2007, LJN: BB0711

Kamerstukken II, 2004/05, 26 283, nr. 19