Rapport Amnesty International: mensenrechtensituatie in China verslechtert

LONDEN. De mensenrechtensituatie in China is verslechterd in de aanloop naar de Olympische Spelen. Dat concludeert Amnesty International in een op 31 maart verschenen rapport. Amnesty roept wereldleiders en het Internationaal Olympisch Comité op zich uit te spreken over de schending van de mensenrechten in China.

Uit het rapport van Amnesty blijkt dat mensenrechtenactivisten worden vervolgd vanwege het feit dat zij rapporteren over schendingen in verband met de Olympische Spelen, of omdat zij hun zorgen over mensenrechten koppelen aan de Olympische Spelen. Amnesty roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van vreedzame activisten die enkel gedetineerd zijn vanwege het uiten van hun mening.

Voorts rapporteert Amnesty dat de Chinese autoriteiten buitensporig en soms dodelijk geweld hebben gebruikt om demonstranten in Tibet en omringende gebieden uiteen te drijven. Amnesty erkent de plicht die autoriteiten hebben om mensen en bezittingen te beschermen tegen geweld, waaronder mogelijk etnisch gemotiveerde aanvallen op Han-Chinezen, maar benadrukt dat het optreden van de overheid volgens beginselen van noodzaak en proportionaliteit moeten plaatsvinden, zoals is geformuleerd in internationale mensenrechtenverdragen.

Amnesty vreest op grond van een langdurig gedocumenteerd patroon van martelingen en mishandelingen in Tibet dat Tibetaanse gevangenen mishandeld worden. Sommige gevangenen lopen het risico ter dood veroordeeld te worden na oneerlijke processen. De organisatie roept de autoriteiten op om de namen, verblijfplaats en wettelijke status van alle gevangenen bekend te maken, en om iedereen vrij te laten die enkel vanwege zijn vreedzame protesten is gedetineerd.

De bijna volledige mediastilte in Tibet en de aangrenzende gebieden bemoeilijkt volgens Amnesty niet alleen betrouwbare berichtgeving, maar is ook ‘een verraad aan de officiële beloften dat complete persvrijheid zou worden verzekerd in de aanloop naar de Spelen’. In dit kader stelt Amnesty:

‘De nieuwe regels die vorig jaar van kracht gingen om buitenlandse journalisten in China meer persvrijheid te geven zijn niet toegepast in Tibet. Daarnaast werden verschillende journalisten verhinderd om te berichten over gevoelige kwesties in Beijing en andere delen van China. Tegelijkertijd blijven strikte beperkingen van kracht voor de binnenlandse pers, en is de censuur op het internet verder verscherpt. [..]. De controle op informatie lijkt nu ook te zijn uitgebreid tot SMS-berichten in Beijing.’

Twee dagen na het verschijnen van het rapport van Amnesty werd bekend dat de 34-jarige Chinese mensenrechtenactivist Hu Lia door Volksrechtbank Nr. 1 in Peking is veroordeeld tot 3,5 jaar gevangenisstraf. Hu Lia was beschuldigd van het ‘aanzetten tot het omverwerpen van de staatsmacht’ en ‘het bekritiseren van de Communistische Partij’. Hij heeft zich de afgelopen maanden op zijn weblog kritisch uitgelaten over de mensenrechtensituatie in Tibet en over de arrestatie van mensenrechtenactivisten zonder inachtneming van de juridische procedures.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice noemde de arrestatie van Hu Lia in een eerste reactie ‘deeply disturbing to the United States’. De EU-vertegenwoordiger in Peking, William Fingleton, stelde: ‘We said clearly before the trial that he should not be detained in the first place, and he should be released.’

BRONNEN