Rapport Staatscommissie Grondwet

DEN HAAG. Op 11 november 2010 heeft de Staatscommissie Grondwet haar eindrapport aangeboden aan het kabinet. In dit rapport doet de Staatscommissie aanbevelingen om de Grondwet op een groot aantal punten te wijzigen. In het onderstaande wordt een overzicht gegeven van de aanbevelingen op het gebied van de grondrechten.

In de eerste plaats adviseert de Staatscommissie opneming in de Grondwet van een algemene bepaling, luidende dat Nederland een democratische rechtsstaat is, dat de overheid de menselijke waardigheid, de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen eerbiedigt en waarborgt, en dat openbaar gezag alleen wordt uitgeoefend krachtens de Grondwet of de wet.

Ten tweede adviseert de Staatscommissie opneming van het recht op een eerlijk proces in de Grondwet. Zij geeft aan dat dit kan leiden tot aanvullende rechtsbescherming, indien dit recht zo wordt geformuleerd dat het een ruimer toepassingsbereik heeft dan artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarnaast is de commissie van mening dat, vanwege de nauwe samenhang tussen het recht op een eerlijk proces en het recht op toegang tot de rechter, ook dat laatste recht in de Grondwet een plaats verdient.

Met betrekking tot de beperkingssystematiek adviseert de Staatscommissie om een algemene aanvullende beperkingsclausule op te nemen in de Grondwet, luidende dat beperkingen van grondrechten niet verder mogen gaan dan het doel van de beperking vereist en dat de kern van grondrechten niet mag worden aangetast.

Het rapport van de Staatscommisise bevat ook aanbevelingen om de artikelen 7 (vrijheid van meningsuiting), 10 (recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer) en 13 (brief- telefoon- en telegraafgeheim) te wijzigen.
Ten aanzien van artikel 7 Grondwet stelt de Staatscommissie meerdere wijzigingen voor. Het verbod van voorafgaand verlof in het eerste lid is thans beperkt tot de drukpers. De commissie stelt voor dit verbod te handhaven, maar de beperking tot de drukpers te laten vervallen. Het verbod van voorafgaand verlof strekt zich dan uit tot alle vormen van meningsuiting. Daarnaast stelt de commissie voor het begrip ‘gevoelens’ te vervangen door ‘meningen’. Ook doet de commissie de aanbeveling de vrije ontvangst van informatie in de Grondwet te garanderen en de aanbeveling een bepaling op te nemen, luidende dat de overheid de pluriformiteit van de media eerbiedigt.
In het huidige artikel 10 Grondwet is de registratie van persoonsgegevens gekoppeld aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Staatscommissie is van oordeel dat beide onderwerpen beter tot hun recht komen wanneer deze bepaling wordt gesplitst. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer beheerst veel meer terreinen van het privéleven van personen dan alleen bescherming tegen onrechtmatige registratie van persoonsgegevens. Anderzijds betreft bescherming van persoonsgegevens niet alleen de persoonlijke levenssfeer. Gegevensbescherming kan ook te maken hebben met andere grondrechten zoals het discriminatieverbod. De commissie doet de aanbeveling om het recht op bescherming van persoonsgegevens als een zelfstandig grondrecht te formuleren.
Ten aanzien van artikel 13 Grondwet stelt de Staatscommissie vast dat de tekst van deze bepaling niet in overeenstemming is met nieuwe ontwikkelingen. Zo is de telegraaf in onbruik geraakt en zijn naast de brief allerlei andere communicatiemiddelen, zoals e-mail, ontstaan. De commissie stelt daarom voor artikel 13 Grondwet aldus te formuleren dat een ieder recht heeft op vertrouwelijke communicatie.

De Staatscommissie doet ook aanbevelingen over de toegankelijkheid van de Grondwet. Toegankelijkheid heeft te maken met kenbaarheid, leesbaarheid en begrijpelijkheid. Naar het oordeel van de commissie is de Grondwet voldoende kenbaar: in vergelijking met andere (grond)wetten is de Nederlandse Grondwet niet bijzonder slecht leesbaar of onbegrijpelijk. Wel is naar het oordeel van de commissie verduidelijking op een aantal plaatsen mogelijk en wenselijk. De commissie beveelt aan de bestaande structuur van de Grondwet kritisch te bezien door na te gaan welke artikelen gemist kunnen worden, welke regels en beginselen ten onrechte ontbreken en welke artikelen door herformulering verduidelijkt kunnen worden. De commissie doet een aantal aanbevelingen daartoe. Daarnaast meent de commissie dat in het onderwijs meer aandacht zou moeten worden besteed aan de overdracht van kennis van het constitutionele bestel.

Het rapport bevat voorts een hoofdstuk over het onderwerp constitutionele toetsing. De Staatscommissie stelt dat constitutionele toetsing de normativiteit van de Grondwet ten goede kan komen. De commissie meent dat er goede redenen zijn het toetsingsverbod te heroverwegen. Zij merkt daarbij op dat zij – nu dat niet tot haar opdracht behoort – verder niet ingaat op, en geen standpunt inneemt ter zake van, de vormgeving van eventuele constitutionele toetsing door een onafhankelijk orgaan.

Op een aantal punten heeft de Staatscommissie geen eensluidende conclusies kunnen bereiken, zoals bij de vraag of het recht op leven in de Grondwet zou moeten worden opgenomen, en bij de vraag of de voorrang van het internationale recht op het nationale recht moet kunnen worden beperkt.

Een kabinetsreactie op het rapport wordt in 2011 verwacht.

Bronnen

Rapport Staatscommissie Grondwet, Den Haag, 11 november 2011