Op 11 januari 2007 oordeelde een kamer van zeven rechters van het Hof in Straatsburg dat Nederland artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (verbod van foltering en onmenselijke behandeling) had geschonden door een asielzoeker uit te zetten naar Somalië. Het Hof had de zaak ontvankelijk verklaard, ondanks dat de asielzoeker had verzuimd eerst beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak haalde in Nederland de voorpagina’s en leidde tot kritische Kamervragen aan de regering.

In april had de Nederlandse regering het Hof om doorverwijzing naar de Grote Kamer van 17 rechters verzocht. In dit verzoek vroeg de regering om verheldering van de reikwijdte van de uitspraak van het Hof, in het bijzonder met betrekking tot het zogenaamde ‘singled-out’ criterium, het slachtofferschap van de Somalische asielzoeker en het feit dat het Hof de nationale rechtsmiddelen uitgeput achtte.

Artikel 43 EVRM bepaalt dat partijen na een kameruitspraak een verzoek kunnen indienen om de Grote Kamer nog eens naar de zaak te laten kijken. Slechts bij uitzondering worden dergelijke verzoeken gehonoreerd. In 2006 werden in totaal 210 aanvragen hiertoe ingediend, slechts in dertien zaken werd de zaak ook daadwerkelijk naar de Grote Kamer doorverwezen.

BRONNEN

• NRC handelsblad, 24 mei 2007, ‘Hof Europa dwingt ander asielbeleid af’
• Trouw, 24 mei 2007, p. 3
• Kamervragen naar aanleiding van de uitspraak in de zaak Salah Sheekh (Kamerstukken II 2006/07, 844)
• Kabinetsreactie op de uitspraak in de zaak Salah Sheekh (Kamerstukken II 2006/07, 29 344, nr. 64 en 30 800 VI)